8. BATTERIJEN PLAATSEN
1. Neem de lichtsensor weg door de huls tussen lichtsensor en het meetinstrument open te
draaien. Open met een spits voorwerp (vb. een kleine schroevendraaier etc.) de behui-
zing. (zie afbeelding 2). Hef de behuizing in de richting van de pijl.
2. Neem de gegevenslogger uit de behuizing.
3. Draai de gegevenslogger om en plaats de batterij met de juiste polariteit in het batterijvak.
In het batterijvak kunt u de polariteitgegevens aflezen.
4. Schuif de gegevenslogger terug in de behuizing tot deze vastklikt. Monteer de lichtsensor
weer op het meetinstrument. De gegevenslogger is gereed voor programmering.
Het is nodig om de batterijen te vervangen wanneer de gele LED ("ALM") in de interval
van het ingestelde meetrate knippert. Beëindig in dit geval het opslaan van gegevens,
sla de totnogtoe verzamelde gegevens op en start het opslaan opnieuw nadat de bat-
terijen zijn vervangen.
De opgeslagen gegevens gaan bij het vervangen van de batterij of een uitval tijdens de
registratie tot 30 minuten niet verloren.
1.
2.
9. GEGEVENSLOGGER INSTELLEN
1. Sluit de gegevenslogger met de USB-aansluiting aan een pc aan en start de Voltsoft-
software. Selecteer (als er een aantal dataloggers is geïnstalleerd) via het programma het
door u gewenste type datalogger door er met de muisaanwijzer dubbel op te klikken.
2. Volg de aanwijzingen van het softwarehandboek (hoofdstuk 4.3) om de gegevenslogger
door de software te laten herkennen.
3. Nadat de gegevenslogger werd herkend en toegevoegd, kunt u deze volgens de aanwij-
zingen van het softwarehandboek (hoofdstuk 6.8) instellen.
Afbeelding 2
3.
4.
49