E. Choke de motor.
F. Start de motor totdat deze niet meer start.
9. Verwijder de bougies en controleer hun toestand; zie
De bougie controleren en vervangen (bladz. 32).
10. Nadat de bougies uit de cilinder zijn verwijderd, giet u
twee eetlepels motorolie in de bougie-opening.
11. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te
laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te
verspreiden.
12. Monteer de bougie(s) en draai ze vast met de
aanbevolen torsie; zie De bougie controleren en
vervangen (bladz. 32).
Opmerking: De bougiekabel niet op de bougie(s)
drukken.
13. Verwijder de accu van het chassis en laad de accu
volledig op; raadpleeg Accu verwijderen (bladz. 35).
Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn
om te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd
raakt bij temperaturen beneden 0 °C. Een volledig
opgeladen accu kan ongeveer 50 dagen worden
opgeslagen bij temperaturen beneden 4 °C zonder
tussentijds te hoeven worden opgeladen.
Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op
de accupolen tijdens stalling.
14. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen.
15. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Opmerking: Bijwerklak is verkrijgbaar bij een
erkende servicedealer.
16. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte.
17. Verwijder het contactsleuteltje en bewaar dit op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
18. Dek het voertuig af om dit te beschermen en schoon te
houden.
45