Figuur 41
Linkervoorwiel in vooraanzicht; de hoek is uitvergroot ter
illustratie
1. Hier meten
2. Hier meten - zou 2,3 mm meer moeten zijn dan de meting
bij 1
2. Meet van dezelfde plaats van de velg boven- en
onderaan de band tot de lat (Figuur 41).
Opmerking: De meting onderaan dient 2,3 mm meer
te zijn dan de meting bovenaan. Voer de meting aan de
twee voorste banden uit voordat u aanpassingen maakt.
Voer de volgende procedure uit voor elke band die
moet worden aangepast:
3. Met gereedschap Toro 6010 draait u de kraag van de
schokbreker om de lengte van de veer te veranderen
(Figuur 42).
•
Als de meting onderaan te weinig was, kort u de
veer in.
•
Als de meting onderaan te veel was, maakt u de
veer langer.
1
2
g014968
38
1
2
Figuur 42
1. Veer van schokbreker
2. Kraag
4. Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3
meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar
de plaats waar u vertrok.
5. Herhaal deze stappen, te beginnen met stap 1 tot de
vlucht van de beide voorwielen juist is ingesteld.
6. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de
voorwielen aan de voorkant en de achterkant van de
wielen (Figuur 43).
G009235
2
Figuur 43
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
7. Als deze afstand buiten het bereik van 0-6 mm valt,
moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de
spoorstangen losdraaien (Figuur 44).
3
G014994
3. Veerlengte
1
3
3. Middellijn van as