Figuur 57
1. Transportvergrendelingen (zijmaaidekken)
Tips voor bediening en
gebruik
Maai als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden
waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of
laat in de middag om te voorkomen dat het directe
zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-
instelling voor de omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling
een stap omhoog zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om
de 4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter
rekening mee dat gras niet het hele jaar door even
snel groeit. Om dezelfde maaihoogte aan te houden,
iets wat wij sterk aanbevelen, moet u daarom in
het vroege voorjaar vaker maaien en als het gras
midden in de zomer minder snel groeit, moet u
slechts om de 8–10 dagen maaien. Als u gedurende
een langere periode niet kunt maaien door de
weersomstandigheden of om andere redenen, moet u
de eerstvolgende keer niet te kort maaien; vervolgens
2-3 dagen later met een lagere maaihoogte-instelling
maaien.
Transport
Gebruik de transportgrendels als u de machine over
een lange afstand of oneffen terrein vervoert of als u
een aanhanger gebruikt.
Na het maaien
Om optimale resultaten te waarborgen, moet de
onderkant van de maaikast na iedere maaibeurt
worden gereinigd. Als zich grasresten kunnen
ophopen op de maaikast, zullen de maairesultaten
verslechteren.
Schuinstand van het maaidek
g011550
Een messchuinstand van 8 tot 11 mm wordt
aanbevolen. Als de schuinstand meer dan 8 tot
11 mm is, zal dit leiden tot minder benodigd vermogen,
grover maaisel en een slechtere maaikwaliteit. Als de
schuinstand minder dan 8 tot 11 mm is, zal dit leiden
tot meer benodigd vermogen, fijner maaisel en een
betere maaikwaliteit.
De prestaties van de airconditioner
optimaliseren
•
Om opwarming door de zon te beperken parkeert
u de machine in de schaduw en laat u de deuren
open als er direct zonlicht op de machine valt.
•
Controleer of de condenserribben van de
airconditioning schoon zijn.
•
Stel de blazer van de airconditioning in op de
middelste stand.
•
Ga na of het dak en de headliner overal goed
aansluiten. Indien nodig aanpassingen uitvoeren.
•
Meet de luchttemperatuur aan de middelste
ventilatieopening vooraan in de headliner
(gewoonlijk stabiel bij maximaal 10 °C).
•
Raadpleeg de onderhoudshandleiding voor meer
informatie.
49