Aansluiten van de luidsprekers
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén per luidspreker
(+)
(–)
ANALOG IN
R
L
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de
Luidsprekers (4 tot 16 ohm)
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
• Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen.
Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit
+ aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden,
zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten
onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen
ontbreken.
• Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering
maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte
erg voorzichtig in, om overbelasting van de
luidsprekers te vermijden.
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen,
dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
(+)
(–)
i.LINK S200
v
v
met de
SPEAKERS stekkerbussen
Rechter
luidspreker (R)
e
E
+
R
75Ω
U
COAXIAL
FM
AM
–
ANTENNA
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Linker
luidspreker (L)
e
E
+
L
IMPEDANCE
–
USE
4-16Ω
SPEAKERS
7
NL