SETTING COPY
Selecteer voor een serie de categorieën in het OSD-menu die u naar de andere monitor wilt kopiëren.
(Kopie instellen)
OPMERKING: Wanneer u deze functie gebruikt, moeten de monitors via LAN in serie zijn aangesloten.
Deze functie herstelt de standaardinstellingen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Deze functie
heeft een limiet die afhankelijk is van de kabel die u gebruikt.
COPY START (Kopiëren starten) Selecteer "YES" (Ja) en druk op de toets SET om te beginnen met kopiëren.
ALL INPUT (Alle invoer)
Alle instellingen voor invoeraansluitingen worden gekopieerd wanneer u dit item selecteert.
De standaard instelling is OFF (Uit).
RESET (Fabrieksinstellingen) Hiermee zet u de opties van MULTI DISPLAY (Meerdere beeldschermen) terug op de fabrieksinstellingen,
met uitzondering van POWER ON DELAY (Vertraging inschakelen) en VIDEO OUT SETTING (Instelling
video-uitvoer).
DISPLAY PROTECTION (Beeldbeveiliging)
POWER SAVE
Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de monitor overgaat op de energiespaarstand nadat het signaal is uitgevallen.
(Energiebesparing)
OPMERKING: Als u DVI aansluit, stopt de videokaart mogelijk niet met het verzenden van digitale
gegevens, zelfs als het beeld verdwenen is. Als dit gebeurt, schakelt de monitor niet over op de
energiespaarstand. POWER SAVE wordt uitgeschakeld wanneer AUTO OFF (Automatisch uit) of
CUSTOM (Aangepast) is geselecteerd in HUMAN SENSING (Persoonsdetectie).
AUTO POWER SAVE
De monitor schakelt na de ingestelde tijd automatisch over op de modus OFF (Uit) nadat er geen
(Automatische
signaal meer is.
energiebesparing)
De monitor gaat weer over op de normale modus wanneer het signaal opnieuw is gestart.
AUTO STANDBY
De monitor schakelt na de ingestelde tijd automatisch over op de modus OFF (Uit) nadat er geen
(Automatische stand-by)
signaal meer is. Druk op de aan/uit-knop om de normale modus weer te activeren.
DISABLE (Uitschakelen)
De monitor schakelt niet over op de modus OFF (Uit) nadat er geen signaal meer is.
HEAT STATUS (Verhittingsstatus) Hiermee geeft u de status van de ventilator, achtergrondverlichting en temperatuur weer.
FAN CONTROL
De koelventilator verlaagt de temperatuur van het scherm om oververhitting te voorkomen.
(Ventilatiecontrole)
Als "AUTO" (Automatisch) is geselecteerd, kunt u de starttemperatuur van de koelventilator en
ventilatorsnelheid aanpassen.
SCREEN SAVER
Gebruik de functie SCREEN SAVER (Schermbeveiliging) om het risico op inbranding te verkleinen.
(Schermbeveiliging)
GAMMA
Als u ON (Aan) selecteert, wordt het gamma van het beeld gewijzigd en vastgesteld.
BACKLIGHT
Als u deze instelling op ON (Aan) zet, wordt de helderheid van de achtergrondverlichting verlaagd.
OPMERKING: Selecteer deze functie niet wanneer ROOM LIGHT SENSING (Sensor voor
(Achtergrondverlichting)
kamerverlichting) de waarde MODE1 (Modus1) of MODE2 (Modus2) heeft.
MOTION (Beweging)
Het beeld wordt enigszins vergroot en wordt op gezette tijden in vier richtingen verplaatst (omhoog,
omlaag, links, rechts). U kunt de tijd voor het interval en de zoomfactor instellen.
Deze functie is uitgeschakeld wanneer PIP (Picture-in-Picture), STILL (Stilstaand beeld), TEXT TICKER
of TILE MATRIX (Tegelmatrix) zijn ingeschakeld.
SIDE BORDER COLOR
Hiermee past u de kleur van de zijkanten van het beeld aan bij een beeldverhouding van 4:3.
(Kleur zijbalken)
Druk op de toets + om de balk lichter te maken. Druk op de toets - om de balk donkerder te maken.
CHANGE PASSWORD
Hiermee kunt u het beveiligingswachtwoord wijzigen.
(Wachtwoord wijzigen)
Het standaardwachtwoord is 0000.
SECURITY (Beveiliging)
Hiermee vergrendelt u het beveiligingswachtwoord.
START-UP LOCK (Opstartvergrendeling): er moet een beveiligingswachtwoord worden ingevoerd
wanneer de monitor wordt ingeschakeld.
CONTROL LOCK (Besturingsvergrendeling): er moet een beveiligingswachtwoord worden ingevoerd
als er op een knop op de afstandsbediening of een bedieningsknop op de monitor wordt gedrukt.
BOTH LOCK (Beide vergrendelingen): er moet een beveiligingswachtwoord worden ingevoerd als de
monitor wordt ingeschakeld, of als er op een knop op de afstandsbediening of een bedieningsknop op
de monitor wordt gedrukt.
RESET (Fabrieksinstellingen) Hiermee zet u voor de volgende instellingen in het menu DISPLAY PROTECTION (Beeldbeveiliging)
de fabrieksinstellingen terug: POWER SAVE (Energiebesparing), FAN CONTROL (Ventilatiecontrole),
SCREEN SAVER (Schermbeveiliging), SIDE BORDER COLOR (Kleur zijrand)
EXTERNAL CONTROL (Externe controle)
IP ADDRESS SETTING
OPMERKING: Wanneer u de LAN SETTING (LAN-instelling) wijzigt, moet u misschien een aantal
(IP-adresinstelling)
seconden wachten tot de LAN-instelling wordt toegepast.
IP SETTING
Door deze optie in te schakelen wordt automatisch een IP-adres van uw DHCP-server aan de monitor
(IP-instelling)
toegewezen. Als u de optie uitschakelt, kunt u het IP-adres of subnetmasker registreren dat u van uw
netwerkbeheerder hebt gekregen.
OPMERKING: Vraag het IP-adres aan uw netwerkbeheerder wanneer "AUTO" (Automatisch) is
geselecteerd voor [IP SETTING] (IP-instelling).
IP ADDRESS
Stel uw IP-adres in van het netwerk dat op de monitor is aangesloten wanneer "MANUAL" (Handmatig)
(IP-adres)
is geselecteerd voor [IP SETTING] (IP-instelling).
SUBNET MASK
Stel uw subnetmasker in van het netwerk dat op de monitor is aangesloten wanneer "MANUAL"
(Subnetmasker)
(Handmatig) is geselecteerd voor [IP SETTING] (IP-instelling).
DEFAULT GATEWAY
Stel uw standaardgateway in van het netwerk dat op de monitor is aangesloten wanneer "MANUAL"
(Standaardgateway)
(Handmatig) is geselecteerd voor [IP SETTING] (IP-instelling).
OPMERKING: Stel in als [0.0.0.0] om de instelling te verwijderen.
Nederlands-26
NO (Nee)
-
AUTO
STANDBY
(Automatische
stand-by)
-
-
-
-
AUTO
(Automatisch),
HIGH (Hoog)
OFF (Uit)
OFF (Uit)
OFF (Uit)
15
-
OFF (Uit)
-
AUTO
(Automatisch)
192.168.0.10
255.255.255.0
0.0.0.0