De achterlichten vervangen
1. Maak de kabels van de defecte lamp los.
2. Verwijder de 2 schroeven op de connector.
3. Verwijder de lampconnector met de lamp bevestigd.
4. Bevestig de nieuwe lampconnector. Zie
gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
De waarschuwingslichten vervangen
1. Maak de kabels van de defecte lamp los.
2. Verwijder de schroef op de connector.
3. Verwijder de lampconnector met de lamp bevestigd.
4. Bevestig de nieuwe lampconnector. Zie
gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
De parkeerrem controleren
1. Parkeer het product op een harde ondergrond die
afloopt.
Let op: Parkeer het product niet op een grashelling
wanneer u de parkeerrem controleert.
740 - 004 -
2. Duw de parkeerrem naar voren.
3. Als het product begint te bewegen, moet u de
parkeerrem door een erkende servicewerkplaats
laten afstellen.
4. Trek de parkeerrem naar achteren om de
parkeerrem uit te schakelen.
Technische
Controleren of het maaidek correct
is uitgelijnd
1. Controleer de bandenspanning. Zie
op pagina 139 .
2. Parkeer het product op een vlakke ondergrond.
3. Zet het maaidek omlaag in de maaistand.
4. Zet de maaihoogtehendel in de middelste stand.
5. Meet de afstand tussen de bodem en de voorste en
achterste rand van het maaidek.
a) Combi 132 en Combi 155 moet worden gemeten
Technische
op 2 gebieden. Zorg dat de achterkant 6-9 mm
(1/4 - 1/8 inch) hoger is dan de voorkant.
Bandenspanning
135