3. Druk op de veervergrendeling en verwijder de lamp.
4. Plaats de nieuwe lamp in de lampbehuizing. Zie
Technische gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
6. Bevestig de lampmodule en draai de schroeven
vast.
Een parkeerlamp vervangen
1. Verwijder de 4 schroeven waarmee de lampmodule
is bevestigd en til deze eruit.
2. Maak de kabels van de defecte lamp los.
3. Verwijder de lamp.
4. Plaats de nieuwe lamp in de lampbehuizing. Zie
Technische gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
6. Bevestig de lampmodule en draai de schroeven
vast.
Een richtingaanwijzerlamp vervangen
1. Verwijder de 4 schroeven waarmee de lampmodule
is bevestigd en til deze eruit.
2. Maak de kabels van de defecte lamp los.
3. Draai de lamp naar links en verwijder deze.
4. Plaats de nieuwe lamp in de lampbehuizing. Zie
Technische gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
6. Bevestig de lampmodule en draai de schroeven
vast.
134
De werklampen vóór vervangen
1. Maak de kabels van de defecte lamp los.
2. Draai de lamp naar links en verwijder deze.
3. Plaats de nieuwe lamp in de lampbehuizing. Zie
Technische gegevens op pagina 150 .
4. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
De werklampen achter vervangen
1. Maak de kabels van de defecte lamp los.
2. Verwijder de schroef op de connector.
3. Verwijder de lampconnector met de lamp bevestigd.
4. Bevestig de nieuwe lampconnector. Zie
gegevens op pagina 150 .
5. Sluit de kabels aan op de nieuwe lamp.
Technische
740 - 004 -