E
Schroefverbindingen en borging
Bij staalschroeven, vuurverzinkt is door de meegeleverde tandschijf de schroefarretering
verzekerd.
Bij edelstaalschroeven wordt als arreteerelement een zelfborgende speciale moer
gebruikt.
F
Onderhoud
Opgelet:
De stijgveiligheidsinrichting mag niet gebruikt worden wanneer gebreken herkenbaar zijn
of wanneer er twijfel over de veilige staat bestaat. Deze mag niet gebruikt worden tot een
deskundige akkoord gaat met het verdere gebruik. Eventueel moeten systeembestandde-
len naar de fabriek van de fabrikant teruggestuurd worden.
F 1.
Stijgveiligheidsinrichtingen moeten naargelang de behoeften, echter minstens één keer
per jaar, door een deskundige op hun perfecte staat gecontroleerd worden. (BGR 198)
Uitzondering:
Stijgveiligheidsinrichtingen met vaste geleiding moeten naargelang de behoeften door een
deskundige op hun perfecte staat gecontroleerd worden.
Deskundig is:
"Wie op grond van zijn vakopleiding en ervaring over voldoende kennis beschikt op het
gebied van persoonlijke veiligheidsmiddelen tegen vallen en met de desbetreffende
voorschriften ter voorkoming van ongevallen en ten behoeve van de arbeidsbescherming,
alsmede met de richtlijnen en de algemeen erkende regels van de techniek (bijv. DIN-EN-
normen, DINnormen, technische regelgeving van de andere lidstaten van de Europese
Unie of andere verdragslanden en de overeenkomst van de EER-staten) zodanig op de
hoogte is, dat hij de arbeidsveiligheid en een juiste toepassing van persoonlijke veilig-
heidsuitrustingen tegen vallen kan beoordelen."
F 2.
Vanginrichtingen minstens 1 maal per jaar én na elke valbelasting door een vakman laten
controleren Raadpleeg hiervoor de desbetreffende handleiding!
F 3.
Voor / bij elke beklimming de goede werking van alle onderdelen van de klimbeveiligings-
installatie nagaan.
F 4.
De rastbout van de arretering moet door middel van veren in de uitgangspositie gedrukt
worden. ij moet zuiver in de eindposities (schaarladder open- en dichtgeklapt) insluiten.
F 5.
De stijgblokkering boven (Afb. 13b/detail 7.0) resp. eindblokkering (Afb. 13a/Detail 6.0)
op het einde van de stijgweg moet beschikbaar zijn. (Alleen bij schaarladder als comple-
te stijgweg) De stijgblokkering boven (7.0) moet aan de linkerkant van de geleidingsrail
gemonteerd zijn.
F 6.
De rastbouten van de stijgblokkeringen boven en van de stijgblokkeringen beneden
moeten door middel van veren in de uitgangspositie gedrukt worden.
26
www.honeywellsafety.com