F 7.
Er moet altijd goed opgelet worden dat de leirails vrij van bevuiling zijn.
F 8.
Alle schroefverbindingen moeten stevig aangedraaid zijn. Zie daarvoor hoofdstuk E
Identificatie
F 9.
Het identificatieplaatje (Fig. 5.1) bij de toegangspunten bevat de volgende informatie. De aanwezig-
heid van het identificatieplaatje is verplicht en het mag niet verwijderd worden.
Bij elke regelmatige inspectie moet de leesbaarheid gecontroleerd worden.
1.
Fabrikant, verkoper of importeur
2.
Type aanduiding: Söll GlideLoc
3.
Productbeschrijving 5 Valbeschermingssysteem
4.
Versie (
C-AL, C-A4, C-St, RC-AL)
5.
Verwijzing naar plaats van partijnummer
6.
Installatiedatum
7.
Installatienummer (intern gemarkeerd door de instal-
lateur)
8.
Volgende inspectiedatum
9.
Toepasselijke norm en jaar / Technische specificatie:
EN 353-1:2014+A1:2017
10. Markerings- en identificatienummer van de aange-
melde instantie van het valbeschermingssysteem:
CE158, DEKRA Testing and Certification GmbH
11.
Technische voorschriften douane-unie
12. Conformiteitsmerk van de Euraziatische douane-unie
13. Pictogram met advies voor de operator om de instruc-
ties te lezen
14. Pictogram met advies voor de operator om bescher-
mende uitrusting te dragen
15. Opmerking: Gebruik alleen met harnas EN 361 en
Söll-valbeschermer EN 353-1 voor gebruik in Söll
GlideLoc-systemen (Let op: een combinatie met
elementen of onderdelen van andere fabrikanten is
niet gegarandeerd door Honeywell Fall Protection
Deutschland GmbH & Co. KG).
www.honeywellsafety.com
1
9
11
2
5
6
7
13
14
15
1
Fig. 5.1 - Identificatieplaatje
3
10
12
4
8
27