Bediening
36
De SAC-sensor kan worden gekalibreerd voor de meetvariabelen SAC, COD, TOC, BOD en
DOC.
Indien de sensor is gekalibreerd voor de meetvariabele SAC, kunnen de omrekenfactoren
voor COD, TOC, BOD of DOC in een later stadium worden ingesteld. Indien gekalibreerd
voor TOC, COD, BOD of DOC, kan alleen de factor voor de actueel gebruikte meetvariabele
worden veranderd.
Vermijd onjuiste metingen.
‣
Drinkwater bevat veel organische elementen. Gebruik van volledig gedeïoniseerd water
als uitgangspunt wordt ook hier geadviseerd.
‣
Waarborg tijdens de kalibratie, dat het medium homogeen is.
‣
Vermijd overslag van organische elementen tijdens de kalibratie.
Processen met sterk variërende SAC-waarden
Bepaal kalibratiepunten voor verschillende bedrijfsstatussen. Voorbeeld voor een influent
van een afvalwaterzuiveringsinstallatie:
• Na een regenperiode
• In "normale omstandigheden"
• Na een droge periode
1. Bewaar de gekozen punten in een gegevensrecord naar keuze en voeg de
bijbehorende laboratoriumresultaten toe.
2. Activeer de kalibratie nadat u voldoende punten heeft ingesteld.
Dit type kalibratie neemt weliswaar meer tijd in beslag, maar het maakt wel de
nauwkeurige instelling van de meettechnologie op de bedrijfsomstandigheden in de
installatie mogelijk.
7.1.7
Kalibreren en instellen van de sensor
Gebruik voor het kalibreren van de sensor hetzelfde mediummonsters welke zijn gebruikt
voor het bepalen van de laboratoriummeetwaarden. De monsters kunnen ook pure
standaardoplossingen zijn.
De algemene procedure van een kalibratie is als volgt:
1. Kies gegevensrecord.
2. Plaats de sensor in het medium.
3. Waarborg tijdens de kalibratie dat het medium goed homogeen is.
4. Start de kalibratie voor het meetpunt.
5. Wanneer u slechts één punt wilt kalibreren:
Beëindig de kalibratie door de kalibratiegegevens te accepteren.
Ga anders verder met de volgende stap.
6. Voeg standaardoplossing toe aan het monster voor het tweede meetpunt en bepaal
de meetwaarde. De referentiewaarde wordt berekend uit de in het laboratorium
gemeten waarde plus de toegevoegde concentratie.
7. Herhaal de voorgaande stap zo vaak als nodig is tot u het gewenste aantal
kalibratiepunten heeft bereikt (max. 5).
Om verkeerde kalibratie door overslag te voorkomen:
• Ga altijd van een lage concentratie naar een hoge concentratie.
• Reinig en droog de sensor na elke meting.
• Waarborg dat mediumresten in de sensoropening en in de verbindingsopening voor de
perslucht worden verwijderd (bijv. door spoelen met de volgende kalibratie-oplossing).
Viomax CAS51D
Endress+Hauser