①
Stel de op beweging gebaseerde opnameplanning voor elke camera in.
②
Activeer het bewegingsalarm en stel het bewegingsgebied voor elke camera in.
Zodra u klaar bent met bovenstaande instellingen, zal de camera starten met de op beweging
gebaseerde opname.
7.4.4 Op sensor gebaseerde opname
①
Stel de op sensor gebaseerde opnameplanning voor elke camera in.
②
Stel het type sensor in (NO/NC). Activeer het sensoralarm en vink vervolgens "Record
(Opname)" aan en configureer.
7.4.5 Op analyse gebaseerde opname
①
Stel de op analyse gebaseerde opnameplanning voor elke camera in.
②
Activeer
gezichtsdetectie) en teken het alarmoppervlak of waarschuwingsgebied voor elke camera.
Zodra u klaar bent met bovenstaande instellingen, zal de camera starten met de analytische
opname. Deze functie is alleen beschikbaar voor bepaalde IPC's.
7.5 Schijf
7.5.1 Schijfbeheer
Click Start→Settings→Disk→Disk Management to go to the disk management interface. U kunt
schijfnummer en schijfstatus etc van de NVR bekijken in de interface. Klik op "Formatting"
(Formattering) om de HDD te formatteren.
Gegevensversleuteling
① Klik op "Data Encrypt" (Gegevensversleuteling).
② Voer de voor het aanmelden bij NVR gebruikte gebruikersnaam en password in. Deze
gebruikersnaam en password hebben gebruikersrechten voor schijfbeheer.
③ Vink de schijf aan die u wilt versleutelen en voer vervolgens het password in.
Nadat u de gegevens op een schijf hebt versleuteld, kan deze schijf niet door andere NVR's
worden gelezen, tenzij hij eerst wordt ontgrendeld.
Gegevensontsleuteling
① Klik op "Change Encrypt" (Versleuteling wijzigen).
intelligente
detectie
(objectdetectie,
uitzondering,
54
tripwire,
inbraak
of