Belichtingscompensatie (Helderheid aanpassen)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1
Druk op K (o) van de multi-selector.
2
Selecteer een correctiewaarde en druk op
de knop k.
Om de opname helderder te maken, stelt u een
positieve waarde (+) in.
Om de opname donkerder te maken, stelt u een
negatieve waarde (–) in.
De correctiewaarde wordt toegepast, zelfs als u niet op
de knop k drukt.
Als de opnamestand Slim portret is, wordt het scherm
voor glamour-retouchering weergegeven in plaats van
het scherm voor belichtingscorrectie (A48).
Als de opnamestand A (auto) is, wordt de creatieve instelknop weergegeven in plaats
van het scherm voor belichtingscorrectie (A34).
C
Belichtingscorrectiewaarde
Als de opnamestand Meerv. belicht. Lichter (A39) of de onderwerpstand Vuurwerk (A40) is,
kan geen belichtingscorrectie worden gebruikt.
C
Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de verdeling van tinten in het beeld weergeeft. Gebruik deze als
richtlijn bij het gebruik van belichtingscorrectie en bij opnemen zonder flitser.
De horizontale as komt overeen met de pixelhelderheid, met donkere tinten aan de linkerkant en
lichte tinten aan de rechterkant. De verticale as bevat het aantal pixels.
Als de belichtingscorrectiewaarde toeneemt, verschuift de verdeling van toonwaarden naar
rechts en als deze afneemt, verschuift de verdeling van toonwaarden naar links.
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie (Helderheid aanpassen)
Histogram
57
Belichtingscompensatie
+ 2 . 0
+ 0 . 3
- 2 . 0