4
Smart-apparaat: Start de SnapBridge-app en tik
op Met camera koppelen.
Als het dialoogvenster voor het selecteren van een camera
wordt weergegeven, tikt u op de camera waarmee u
verbinding wilt maken.
Als u geen verbinding met de camera tot stand hebt gebracht
door te tikken op Overslaan in de rechterbovenhoek van het
scherm toen u de SnapBridge-app voor de eerste keer opende,
tikt u op Met camera koppelen op het tabblad A en gaat u
naar stap 5.
5
Smart-apparaat: Tik in het scherm Met camera
koppelen op de naam van de camera.
Voor iOS: als bij het maken van verbinding een dialoogvenster
wordt weergegeven waarin de procedure wordt uitgelegd,
leest u deze informatie en tikt u vervolgens op Begrepen (als u
dit niet ziet, blader dan naar beneden op het scherm). Tik
opnieuw op de naam van de camera als het scherm voor het
selecteren van een accessoire wordt weergegeven (het kan enige tijd duren voordat de
naam van de camera wordt weergegeven).
6
Camera/smart-
apparaat: Controleer of
op de camera en het
smart-apparaat
dezelfde code (zes
cijfers) wordt
weergegeven.
Bij iOS wordt de code mogelijk niet weergegeven op het smart-apparaat, afhankelijk van
de versie van het besturingssysteem. Ga in dergelijke gevallen naar stap 7.
7
Camera/smart-apparaat: Druk op de
k-knop op de camera en
KOPPELEN in de SnapBridge-app.
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
Verific.code
123456
Controleer of dezelfde verificatiecode
wordt weergegeven op het
smartapparaat en druk op OK.
Annuleren
26
OK