Oplossen van problemen
Communicatie met de projector kan niet worden herkregen
Bij aansluiten van de projector d.m.v. een seriële aansluiting
\ Controleer dat de RS-232C aansluiting van de projector en een computer of de los
verkrijgbare besturingseenheid op de juiste wijze aangesloten zijn.
\ Controleer dat de RS-232C kabel een kruiskabel is.
\ Controleer dat de RS-232C poortinstelling voor de projector correspondeert aan de instelling
voor de computer of de los verkrijgbare besturingseenheid.
Bij het aansluiten van de projector op een computer d.m.v. een (LAN)
netwerkaansluiting
\ Controleer dat de aansluitstekker van de kabel stevig in de LAN-aansluiting van de projector
gestoken is.
\ Controleer dat de kabel stevig in een LAN poort voor een computer of een netwerkapparatuur
zoals een hub gestoken is.
\ Controleer dat de LAN kabel een Categorie 5 kabel is.
\ Controleer dat de LAN kabel een kruiskabel is bij het aansluiten van de projector direct op
een computer.
\
Controleer dat de LAN kabel een rechte kabel is bij het aansluiten van de projector op een
netwerkapparatuur zoals een hub.
\
Controleer dat de voeding voor de netwerkapparatuur zoals een hub tussen de projector en
een computer ingeschakeld is.
Controleer de netwerkinstellingen voor de computer en de projector
\ Controleer de volgende netwerkinstellingen voor de projector.
∑ IP Address (IP adres)
∑ Subnet Mask
∑ Gateway
∑ Data Port (Datapoort)
∑ De standaard fabrieksinstellingen voor de projector zijn als volgt:
DHCP Client : OFF
IP address (IP adres) : 192.168.150.2
Subnet mask : 255.255.255.0
Gateway address (Gateway adres) : 0.0.0.0 (niet gebruikt)
∑ Zie bladzijde
-52
Controleer dat het IP adres voor de projector niet reeds op het netwerk voorkomt.
Wanneer de gateway instelling voor de projector "0.0.0.0" (niet gebruikt) is of als de gateway
instelling voor de projector en de gateway standaardinstelling voor de computer hetzelfde zijn:
∑ Dan dienen de subnet mask instellingen voor de projector en de computer hetzelfde te zijn.
∑ Het IP-adresgedeelte getoond door het subnetmasker voor de projector en de computer,
moet hetzelfde zijn.
(Voorbeeld)
Wanneer het IP adres "192.168.150.2" en het subnet mask "255.255.255.0" is voor de
projector, dienen het IP adres "192.168.150.X" (X=3-254) en het subnet mask
"255.255.255.0" te zijn voor de computer.
Wanneer de gateway instelling voor de projector "0.0.0.0" (niet gebruikt) is of als de gateway
instelling voor de projector en de gateway standaardinstelling voor de computer hetzelfde zijn:
∑ Dan dienen de subnet mask instellingen voor de projector en de computer hetzelfde te zijn.
∑ Het IP-adresgedeelte getoond door het subnetmasker voor de projector en de computer,
moet hetzelfde zijn.
(Voorbeeld)
Wanneer het IP adres "192.168.150.2" en het subnet mask "255.255.255.0" is voor de
projector, dienen het IP adres "192.168.150.X" (X=3-254) en het subnet mask
"255.255.255.0" te zijn voor de computer.
Andere computers mogen de datapoort van de projector niet gebruiken.
De datapoort moet worden gebruikt voor communicatie tijdens de stapelprojectie.
Opmerking
21
voor de netwerkinstellingen voor de projector.