6
Elektrische aansluiting
6.1
Aansluiting voorbereiden
Veiligheidsinstructies aanhouden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten overspan-
ningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voor-
schriften, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de
sensoren en de voedingen worden aangehouden.
Aansluitkabel kiezen
De bedrijfsspanning van de VEGAMET wordt aangesloten met standaard
kabel conform de nationale installatienormen.
Voor het aansluiten van de sensoren kan standaard 2-aderige kabel
zonder afscherming worden gebruikt. Indien elektromagnetische in-
strooiingen verwacht kunnen worden, moet afgeschermde kabel worden
gebruikt.
Kabelafscherming en aarding
Leg de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing met de potentiaalver-
effening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereffeningsstromen kunnen worden verwacht, moet de
afschermingsverbinding bij de VEGAMET via een keramische condensa-
tor (bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potentiaal-
vereffeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende werking
tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Aansluitkabel voor Ex-toepassingen kiezen
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschrif-
ten worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat
er geen potentiaalvereffeningsstromen via de kabelafscherming
ontstaan. Dit kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide
zijden door toepassing van een condensator of via een separate
potentiaalvereffening.
Actieve/passieve ingang
Bij de sensoringang kan worden gekozen tussen actief en passief bedrijf.
De keuze hangt af van het type instrument en volgt via omschakeling of
aansluiting van de betreffende klemmen. Bij instrumenten in Ex-uitvoe-
ring staat de passieve bedrijfsmodus om toelatingstechnische redenen
niet ter beschikking.
•
In de actieve bedrijfsstand stelt de regelaar de voedingsspanning
voor de aangesloten sensor ter beschikking. De voeding en de
meetwaarde-overdracht worden daarbij via één 2-aderige kabel
gerealiseerd. Deze bedrijfsstand is bedoeld voor de aansluiting van
meetversterkers zonder separate voedingsspanning (sensoren in
2-draads uitvoering).
•
In de passieve bedrijfsstand wordt de sensor niet gevoed, hierbij
wordt uitsluitend de meetwaarde overgedragen. Deze ingang is voor
de aansluiting van meetversterkers met eigen, separate bedrijfs-
spanning bedoeld (sensoren in 4-draadsuitvoering). Bovendien kan
de regelaar als een gewoon stroommeetinstrument in een aanwezig
stroomcircuit worden opgenomen.
12
Elektrische aansluiting
6.2
Aansluiting VEGAMET 381
Fig. 11: Aansluitschema met 2-draads sensor
1
Ingang meetgegevens, naar keuze met sensorvoeding
2
Stroomuitgang
3
Fail-safe relais
4
Relais 2
5
Relais 1
6
Voedingsspanning
7
4 ... 20 mA/HART-sensor (2-draads uitvoering)
+ -
1
1 2
1
2
%
7
18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5
3
4
+ -
2
3 4
1
2
on
N- L1+
5
6
Meetversterkers en Communicatie