REMKO RVT...DC
Vóór het
Inbedrijfstelling
Na succesvolle lek-test moet
de vacuümpomp via het
manometerstation op de
klepaansluitingen van de
buitenunit (zie hoofdstuk
"Lektest") worden aangesloten
en moet er een vacuüm tot stand
worden gebracht.
Vóór de eerste inbedrijfstelling
van het apparaat en na
ingrepen in de koudekringloop
moeten de volgende controles
worden uitgevoerd en in het
inbedrijfstellingsrapport worden
gedocumenteerd:
Controleer alle koudemiddel-
■
leidingen en kleppen met
lekzoekspray of zeepwater
op lekkages en per ongeluk
verwisselen van zuig- en
inspuitleiding, bij stilstand van
het apparaat.
Controleer alle koudemiddel-
■
leidingen en isolatie op
beschadigingen.
Controleer alle elektrische
■
verbindingen tussen binnen-
en buitenunit op de correcte
polariteit.
Controleer alle bevestigingen,
■
ophangingen etc. op goede
bevestiging en correcte hoogte.
26
Koudemiddel bijvullen
LET OP!
Let er op dat het gebruikte
koudemiddel altijd in
vloeibare vorm gevuld wordt!
OPMERKING
De vulhoeveelheid van
het koudemiddel moet
gecontroleerd worden op
basis van de oververhitting
LET OP!
Draag bij de omgang met
koudemiddelen altijd de
betreffende beschermende
kleding.
De apparaten beschikken
over een basisvulling met
koudemiddel. Daarnaast moet
bij koudemiddelleidinglengten
van meer dan 5 meter enkele
lengte per koudekringloop een
extra vulhoeveelheid volgens
de hiernaast opgenomen tabel
worden bijgevuld.
RVT
261DC /
351DC
Enkele
Extra vulhoeveelheid
Leidinglengte
Tot en met 5 m
0 g/m
5m tot max. 15 m 30 g/m
5m tot max. 20m
-
Inbedrijfstelling
OPMERKING
De inbedrijfstelling mag
alleen gebeuren door speciaal
geschoold vakpersoneel en
moet worden gedocumenteerd.
Nadat alle onderdelen zijn
aangesloten en getest, kan de
installatie in bedrijf worden
genomen. Om de juiste werking te
kunnen garanderen moet vóór het
overdragen aan de gebruiker een
functiecontrole worden uitgevoerd,
om eventuele onregelmatigheden
in de werking van het apparaat
vast te stellen.
OPMERKING
Controleer na elke ingreep
in de koudekringloop
de afsluitkleppen en de
afsluitdoppen op lekkages.
Gebruik eventueel geschikt
afdichtmateriaal.
Functiecontrole en
proefdraaien
RVT
521DC
Controleer de volgendepunten:
Lekdichtheid van de
■
koelmiddelleidingen.
Gelijkmatige loop van
■
-
compressor en ventilator.
30 g/m
Afgifte koude lucht door de
■
binnenunit en verwarmde
lucht door de buitenunit tijdens
koelbedrijf.
Functiecontrole van
■
de binnenunit en alle
geprogrammeerde processen.
Controle van de
■
oppervlaktetemperatuur van
de zuigleiding en meting van
de verdamperoververhitting.
Houd de thermometer tegen de
aanzuigleiding voor het meten