Inbedrijfname - tankvorm
Inbedrijfname - tankhoog-
te, meetbereik
Inbedrijfname - Inregeling
VEGAPULS 66 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
– Hoge gevoeligheid voor storingen vanwege praktisch geen
gemiddelde waardebepaling
Opgelet:
Indien in de tank een scheiding van vloeistoffen met verschillende
diëlektrische constante optreedt, bijv. door vorming van condens,
dan kan de radarsensor onder bepaalde omstandigheden alleen het
product met de hogere diëlektrische constante detecteren. Let erop,
dat scheidingslagen daardoor foutieve metingen kunnen veroorzaken.
Wanneer u de totale hoogte van de beide vloeistoffen betrouwbaar
wilt meten, neem dan contact op met onze service-afdeling of gebruik
een instrument voor scheidingslaagmeting.
Naast het medium en de toepassing kan ook de tankvorm de meting
beïnvloeden. Om de sensor aan deze meetomstandigheden aan te
passen, biedt dit menupunt u bij bepaalde toepassingen voor tankbo-
dem en -dak verschillende keuzemogelijkheden.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Door deze keuze wordt het werkgebied van de sensor aangepast op
de tankhoogte en de meetnauwkeurigheid wordt onder de verschil-
lende randvoorwaarden duidelijk verbeterd.
Onafhankelijk daarvan moet vervolgens nog de min.-inregeling wor-
den uitgevoerd.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Omdat de radarsensor een afstandsmeetinstrument is, wordt de
afstand van de sensor tot het productoppervlak gemeten. Om de
eigenlijke producthoogte weer te kunnen geven, moet de gemeten
afstand aan de procentuele hoogte worden toegekend.
Voor het uitvoeren van deze inregeling wordt de afstand bij volle en
lege tank ingevoerd, zie het volgende voorbeeld:
41