Handleiding Sewerin EX-TEC
5.1.3.4. FILTER
Het fijnstoffilter bevindt zich achter de gasinlaat. Er wordt hierbij gecontroleerd met een visuele inspectie.
1. Schroef de gasinlaat los.
2. Verwijder het fijnstoffilter.
3. Controleer het fijnstoffilter op vuil.
Zodra het filter afzettingen vertoont, moet het worden vervangen. Als het filter niet wordt vervangen, moet het
precies zo worden aangebracht als toen het werd verwijderd.
5.1.3.5. POMP
De functie van de pomp wordt gecontroleerd met een eenvoudige dichtheidscontrole.
1. Dicht de gasinlaat af.
Na maximaal 10 seconden moet er een foutmelding verschijnen. De pomp is dan in orde.
Als de foutmelding niet verschijnt, is de pomp mogelijk defect. Het apparaat moet worden gecontroleerd
door de servicedienst van Sewerin.
2. Maak de gasinlaat weer vrij.
Na ong. 5 seconden moet de foutmelding weer verdwijnen. Zo niet dan is er een fout (zie hoofdstuk 6).
5.1.4. CONTROLEER DE NAUWKEURIGHEID VAN HET DISPLAY BIJ HET AANVOEREN VAN SCHONE LUCHT
Controle van de nauwkeurigheid van de meetwaarde wanneer schone lucht wordt aangevoerd,
maakt deel uit van de instrumententest (zie hoofdstuk 5.1.1.1).
De instrumententest wordt opgeroepen.
1. Zorg ervoor dat schone lucht wordt aangezogen.
2. Kies in het menu Instrumenten test de menu-optie Schone lucht.
3. Wacht totdat de weergegeven waarden stabiel zijn. Er verschijnt de melding Status: OK.
4. Bevestig met OK. In het display verschijnt Schone lucht OK.
Het testgedeelte van Schone lucht is nu voltooid.
Als het status-bericht OK, niet binnen een redelijke tijd wordt weergegeven, komt de inlaatlucht niet overeen
met de limietwaarden die zijn opgeslagen in het apparaat (zie hoofdstuk 7.3). Breng het apparaat naar een
andere locatie en probeer het opnieuw.
Als bij herhaalde testen het bericht Status: OK niet verschijnt, moet het apparaat opnieuw worden gekalibreerd
(zie hoofdstuk 5.2).
HS 610, HS 650, HS 660 en HS 680
®
49