Door het indrukken van de functietoets
heugenniveau van het frequentiegebied wordt de gekozen zender opgeslagen.
Radiozender opslaan
De gewenste radiozender instellen en de betreffende functietoets
houden tot een akoestisch signaal klinkt. Via de betreffende functietoets
wordt de zendernaam weergegeven.
Frequentiegebied en radiozender selecteren
Afbeelding 8 Hoofdmenu / Keuze van het frequentiegebied
1)
De functie wordt door de instelling beïnvloed, zie Pijltjestoetsen
2)
PTY (Program Type) - Het programmatype omschrijft het type van een door de radiozender uitgezon-
den programma.
16
Audio
onder de gewenste positie in het ge-
3
ingedrukt
3
3
» pagina
11.
Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 15 en volg deze op.
Frequentiegebied selecteren
Uw radio kan de frequentiegebieden FM (geheugenniveau FM1 en FM2) en AM
(geheugenniveau AM1 en AM2) ontvangen.
›
Op de toets
drukken.
RADIO
›
Op de betreffende functietoets
Of
›
Opnieuw op de toets
RADIO
ren.
›
Het gewenste geheugenniveau door het indrukken van de menuknop
tigen.
Opgeslagen radiozender in de geheugenlijst selecteren
›
Op de toets
drukken.
RADIO
›
Binnen het gekozen geheugenniveau op de toets
Of
›
Op de functietoets
onder de gewenste radiozender drukken.
3
Onder elk geheugenniveau zijn 5 geheugenplaatsen beschikbaar.
Radiozenders uit de zenderlijst selecteren
›
Op de toets
drukken.
RADIO
›
Op toets
resp.
drukken.
Of
›
Aan de menuknop
» Afbeelding 1
2
Er wordt een menu met beschikbare zenders weergegeven.
Naast de zendernaam wordt de PTY-code
apparaatgeheugen is opgeslagen, wordt het symbool mee weergegeven.
Als geen zenderlijst beschikbaar is, zoekt het apparaat de radiozenders automa-
tisch.
›
Door draaien van de menuknop
gebladerd.
» Afbeelding 1
op pagina 4 drukken.
3
drukken en het gewenste geheugenniveau selecte-
1)
resp.
drukken.
1)
op pagina 4 draaien.
weergegeven. Indien de zender in het
2)
wordt in de lijst met ontvangbare zenders
2
beves-
2