Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt een beeldeff ect selecteren en individuele aanpassingen uitvoeren voor contrast,
scherpte en andere parameters (Blz. 91-94). Wijzigingen aan elke fotomodus
worden afzonderlijk opgeslagen.
1
Druk op de knop Q en gebruik FG om
Fotomodus te markeren.
2
2
Markeer een optie met HI en druk op de
knop Q.
Opties voor fotomodus
A i-Enhance
B Levendig
C Natuurlijk
D Laag contrast
E Portret
J Monochroom
K Aangepast
v e-Portret
Kleurenmaker*
c
e Pop-art*
f Soft-focus*
g Bleke/lichte kleur
h Lichte toon
i Korrelige fi lm
j Pinhole
k Diorama
l Cross-process
m Zacht sepia
n Dramatische toon
o Sleutellijn
p Aquarel
q Vintage
Gedeeltelijke
r
kleur*
3
v Bleach Bypass
9 Direct-klaar-fi lm
78 NL
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
Voor levendige kleuren.
Voor natuurlijke kleuren.
Voor afgevlakte tinten.
Voor mooie huidtinten.
Voor zwart/wit-tinten.
Gebruik deze optie om één fotomodus te selecteren, stel de
parameters in en leg de instelling vast.
Produceert vloeiende huidteksturen. Deze modus kan niet
worden gebruikt bij bracketingfotografi e of bij fi lmen.
Produceert een kleurafwerking die is ingesteld in Kleurenmaker.
1
2
2
Maakt gebruik van de instellingen in Kunstfi lter. Er kunnen ook
kunsteff ecten worden gebruikt.
Natural
P
J
J
K
K
Fotomodus
ISO
AUTO
WB
WB
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
4:3
L
F