16
17
14
9.7 Condenswater
Tijdens het transport kan er door
temperatuurverschillen in de tank condens
gevormd worden. Daarom dient bij installatie
van de compressor altijd eerst het
condenswater afgetapt te worden, ook bij
compressoren met DRL.
Ga hiertoe als volgt te werk:
• Zet de compressor aan en draai als de
tankdruk maximaal is, de condenswater-
aftapkraan (6) zo ver mogelijk open.
• Wacht tot al het condenswater uit de tank is
geblazen.
• Draai de aftapkraan weer dicht.
6
GEBRUIK
10. ONDERHOUD
10.1 Condenswater aftappen
Bij compressoren met DRL wordt het
18
condenswater automatisch afgevoerd.
Bij compressoren zonder DRL moet het
condenswater minstens 1 x per maand
4
worden afgetapt!
In landen met een hoge luchtvochtigheid dient
dit 1 x per dag te gebeuren.
• Zet de compressor aan en draai als de
tankdruk maximaal is, de
6
condenswateraftapkraan (6) zo ver mogelijk
open.
• Wacht tot al het condenswater uit de tank is
verwijderd.
• Draai de aftapkraan weer dicht.
10.2 Veiligheidsklep
Eens per halfjaar dient gecontroleerd worden
of de veiligheidsklep (4) nog gemakkelijk
open- en dichtgaat. Trek daartoe bij max.
tankdruk aan pijp (18) tot er lucht uit de
veiligheidsklep naar buiten komt. Laat de
veiligheidsklep even blazen. Laat pijp (18) los,
zodat de veiligheidsklep weer dichtgaat.