Inhoudsopgave
Advertenties
13
9.5 Drukschakelaar instellen (MDR 3)
De tankdruk is in de fabriek ingesteld.
• Bij 5,5 bar slaat het aggregaat AAN.
14
• Bij 7,5 bar slaat het aggregaat AF.
Indien nodig kan de werkdruk van de
compressor met behulp van de
drukschakelaar worden aangepast. Hierbij
moet eerst de uitschakeldruk worden
gewijzigd en vervolgens de inschakeldruk
12
zodanig worden veranderd, dat het verschil
tussen beide de gewenste waarde heeft.
13
De tank moet hierbij onder druk staan.
Sommige onderdelen van de
drukschakelaar staan onder
spanning
• De uitschakeldruk P wordt verhoogd door
stelschroef (12) in de pijlrichting plus (+) te
draaien en verlaagd door de schroef in de
pijlrichting min (-) te draaien. Het druk-
verschil wordt hierbij niet veranderd. Houd
rekening met de max. druk op de
veiligheidsklep. De uitschakeldruk moet
minimaal 0,2 bar onder de drukwaarde van
de veiligheidsklep liggen, omdat de
veiligheidsklep anders opengaat, zodat het
compressoraggregaat de uitschakeldruk
niet bereikt en voortdurend blijft lopen.
• Verander het drukverschil ∆ ∆ ∆ ∆ ∆ P tussen de
inschakeldruk en de uitschakeldruk door
stelschroef (13) in de plus (+)-of de min (-)-
richting te draaien.
9.6 Motorveiligheidsschakelaar
instellen
Alleen bij de driefasenstroomuitvoering
(MDR 3). De wisselstroommotoren zijn
beveiligd door middel van een
wikkelingsprotector.
De motorveiligheidsschakelaar is in de fabriek
ingesteld op een bepaalde waarde. Deze
waarde dient bij installatie van het apparaat
gecontroleerd te worden (zie de technische
gegevens).
• Meet de max. stroom (de waarde kort
voordat de uitschakeldruk wordt bereikt).
• Stel de motorveiligheidsschakelaar met
behulp van stelschroef (14) 0,2 - 0,3 A
hoger in.
13
Advertenties
Inhoudsopgave
