GEBRUIK
9
ledig de thermische en sanitaire installatie als er vriesgevaar
is.
2.9.1
De installaties vullen en ledigen
LEDIGEN
Voordat er wordt begonnen met de toevoer dient er te worden
gecontroleerd dat de afvoerklep van de installatie, is gesloten.
− Open de kranen van de waterinstallatie
− Vul langzaam bij tot op de manometer bij koud water de
waarde 1,5 bar afgelezen wordt
− Draai de kranen weer dicht.
RI
LEDIGEN
Vooraleer de verwarmingsketel te ledigen, positioneer de alge-
mene schakelaar van de installatie en de hoofdschakelaar van
de verwarmingsketel op "uit".
− Sluit de kranen van de verwarmingsinstallatie
− Sluit een kunststof buis aan op het aansluitstuk van de
afvoerklep van de installatie en open deze.
2.9.2
Vorstbeveiliging installatie
De thermische condenswatereenheden TAU Unit bieden een
antivriesbescherming die wordt geactiveerd door de warmte-
regelaar als de temperatuur van het aanvoerwater daalt onder
de 5 °C.
9
Het is dus niet nodig antivriesproducten te gebruiken, tenzij
in geval van langdurige totale uitschakelingen.
9
Indien gebruik gemaakt wordt van antivriesvloeistoffen,
controleer of die het staal niet aantasten.
2.10 Reiniging
De buitenpanelen van de ketel kunnen gereinigd worden met
doeken bevochtigd met water en zeep.
Bij hardnekkige vlekken de doek met een 50%-oplossing van
gedenatureerde alcohol en water of met specifieke producten
bevochtigen.
Na het reinigen de ketel zorgvuldig droogwrijven.
0
Gebruik geen sponsen die met schuurmiddelen of poeder-
vormige reinigingsmiddelen doordrenkt zijn.
0
Het is verboden schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren
zonder eerst de hoofdschakelaar van de installatie en die
op het bedieningspaneel op "Uit" te hebben gezet om het
toestel los te koppelen van het stroomnet.
9
De verbrandingskamer en het rooktraject moeten regelma-
tig door de Technische Klantenservice of door vakbekwame
personen uitgevoerd worden.
22