9:4 Rijtechniek bij hellende oppervlakken
Lees dit belangrijke advies voordat u een helling op- of afrijdt, om de kans op
kantelen te minimaliseren.
(!)
Draai de rolstoel niet halverwege een helling om.
Rijd altijd zo recht mogelijk omhoog/omlaag.
U kunt beter om hulp vragen dan zelf risico's nemen.
Helling oprijden:
leun naar voren om uw middelpunt te corrigeren.
Helling afrijden:
leun tegen de rugleuning aan om uw middelpunt te
corrigeren. Regel uw snelheid met de grijphoepels, niet
met de remmen!
9:5 Rijtechniek, trappen: omhoog
Vraag altijd om hulp.
Ga nooit met de rolstoel op een roltrap, ook niet als er een verzorger bij u is.
We raden altijd aan om deze verplaatsing met twee verzorgers uit
te voeren. Eén van deze verzorgers loopt aan de achterzijde en
houdt het duwhandvat vast, de ander loopt voor en houdt het frame vast
(of de beensteunen als deze vergrendelbaar zijn).
Met verzorger, achterwaarts:
-
Draai de antikiep omhoog en zorg dat de in hoogte verstelbare
duwhandvatten stevig zijn vastgezet.
-
Keer de rolstoel om bij de eerste trede.
-
Kantel de rolstoel op zijn achterwielen en gebruik daarbij eventueel de
trapdop.
-
Trek de rolstoel langzaam omhoog, één trede per keer, en houd de
rolstoel altijd in evenwicht op de achterwielen.
-
Blijf achteruitrijden wanneer u de laatste trede hebt gehad, en zet de
rolstoel pas weer op alle vier wielen als de zwenkwielen zich weer boven
de grond bevinden.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
(!)
De verzorgers moeten niet vergeten om vanuit hun benen te tillen en
hun rug tijdens het tillen zo recht mogelijk te houden.
9 Rijtechniek, manoeuvreren
29