Verzorger, achterwaarts oprijden:
-
Rijd de rolstoel achteruit tot de rand van de stoep/drempel.
-
Kantel de rolstoel naar achteren, eventueel met behulp van de trapdop,
zodat de zwenkwielen in de lucht hangen.
-
Trek de rolstoel omhoog en naar achteren, en verzeker u ervan dat de
zwenkwielen voorbij de rand zijn voordat u de rolstoel weer op alle vier
wielen laat zakken.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
9:3 Rijtechniek, stoeprand: omlaag
Gebruiker, voorwaarts afrijden:
Deze techniek wordt alleen aanbevolen voor ervaren rolstoelgebruikers.
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Rijd naar voren tot de rand van de stoep.
-
Houd de grijphoepels stevig vast en rijd "recht naar voren", zodat de
rolstoel met alle 4 wielen tegelijk voorbij de stoeprand belandt.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
Verzorger, voorwaarts afrijden:
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Kantel de rolstoel naar achteren, eventueel met behulp van de trapdop,
zodat de zwenkwielen in de lucht hangen.
-
Rijd voorzichtig van de stoep af en zet de zwenkwielen weer op de grond.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
Gebruiker, achterwaarts afrijden:
Deze techniek wordt niet aangeraden bij hoogteverschillen van meer dan 10 cm.
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Rijd achteruit tot de rand van de stoep.
-
Rijd voorzichtig achteruit van de stoep af terwijl u tegelijkertijd naar
voren leunt.
Bij deze manoeuvre is de kans groter dat de rolstoel kantelt.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
Verzorger, achterwaarts afrijden:
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
-
Rijd de rolstoel achteruit tot de rand van de stoep.
-
Balanceer de rolstoel op de achterwielen en rijd voorzichtig achterwaarts
van de stoep af, totdat de zwenkwielen voorbij het obstakel zijn.
-
Zet de rolstoel weer neer op alle vier wielen.
9 Rijtechniek, manoeuvreren
28