9 :1 Algemeen
Parkeren:
vergroot de totale steunbasis van de rolstoel door ongeveer
10 cm achteruit te rijden, zodat de zwenkwielen naar voren
draaien.
Als de gebruiker alleen in de rolstoel wordt achtergelaten, dan
moeten de remmen worden ingeschakeld en moet de antikiep
omlaag worden geklapt.
9:2 Rijtechniek, stoepranden en hoge drempels: omhoog
Gebruiker, voorwaarts oprijden:
Deze techniek wordt alleen aanbevolen voor ervaren rolstoelgebruikers.
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Rijd naar voren tot de rand van de stoep/drempel.
-
Balanceer de rolstoel op de achterwielen zodat de zwenkwielen ver
genoeg omhooggaan om op de stoep te komen. Houd de grijphoepels
stevig vast terwijl u tegelijkertijd met uw bovenlichaam naar voren leunt.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
Verzorger, voorwaarts oprijden:
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Kantel de rolstoel, eventueel met behulp van de trapdop, zodat de
zwenkwielen omhoog en op de stoep komen.
-
Til de rolstoel bij de duwhandvatten op om de achterwielen omhoog te
krijgen.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
Gebruiker, achterwaarts oprijden:
Deze techniek werkt alleen bij een lage stoeprand/drempel ten opzichte van de
ingestelde hoogte van de voetsteunen.
-
Zorg dat de antikiep omhoog is geklapt.
-
Rijd achteruit tot de rand van de stoep/drempel.
-
Houd de grijphoepels stevig vast terwijl u tegelijkertijd naar voren leunt.
Klap de antikiep weer terug in de stand omlaag.
9 Rijtechniek, manoeuvreren
27