Een scherpstelmodus selecteren (AF-modus)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelmodus).
U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes kiezen voor de modus Fotograferen en de
modus n .
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
• In fi lmmodus wordt een live controle weergegeven
(Blz. 51).
2
Tik op de AF-modus.
• In fi lmmodus gebruikt u de achterste regelaar
om de AF-modus te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
S-AF (Enkelv. AF)
C-AF
(Continue AF)
MF
(handmatig
scherpstellen)
S-AF+MF-
(De modi S-AF
en MF gelijktijdig
gebruiken)
C-AF+TR
(AF-tracking)
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het motief schaars verlicht is, wordt
verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
• Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, is AF niet beschikbaar bij het opnemen van
fi lms.
• U kunt AF-modus niet selecteren wanneer MF al is geselecteerd met de MF-schakeling
en [Werkzaam] is ingesteld voor de [MF-schakeling].
52 NL
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half
ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een
pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken
op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of
nauwelijks bewegende motiefen.
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half
ingedrukt blijft. Wanneer er op het motief is scherpgesteld, licht het
AF-bevestigingsteken op de monitor op en weerklinkt de pieptoon
zodra de scherpstelling de eerste keer wordt vergrendeld.
Ook al beweegt het motief of verandert u de compositie van de foto,
blijft de camera bezig met scherpstellen.
• Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, verandert deze
instelling in [S-AF].
Dankzij deze functie kunt
u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de
scherpstelring op de lens.
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen
in de modus [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de
scherpstelling handmatig bij te regelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt
het motief en blijft erop scherpstellen zolang de ontspanknop in
deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het motief
niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los, kadreer het
motief opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, verandert deze
instelling in [S-AF].
AF-modus (AF)
AF-modus
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
4:3
)
Dichtbij
Scherpstelring
Natuurlijk
i
U
01:02:03
01:02:03
1023
1023