Legende:
I = Inspectie
C = Reiniging
R = Vervanging
(OPMERKING 1): Radpleeg de handleiding van de motor voor de aanbevelingen voor de olie.
(OPMERKING 2): Raadpleeg de handleiding van de motor voor extra informatie over de planning van het onderhoud.
(OPMERKING 3): Vul langzaam bij! Controleer de correcte hoeveelheid.
De bovenstaande handelingen moeten uitgevoerd worden door opgeleid personeel, die wanneer nodig de handleiding
raadpleegt.
Deze preventieve onderhoudsbeurten zijn van toepassing in geval van matige gebruikscondities. Verkort de intervallen
als dat nodig is.
Verversing van de motorolie
Tap de motorolie af wanneer de motor warm is, om een
snelle en volledige afvoer te garanderen. Men raadt aan
bij elke olieverversing ook de oliefilter te vervangen.
Zorg ervoor dat de eenheid uit staat. Koppel de
negatieve batterijkabel los, om veiligheidsredenen.
Identificeer de olieaftapleiding en -klep onderaan de
basis en trek die door de opening in het
toegangspaneel tot de batterij van de lasmachine.
Open de olieafvoerklep door de veerhendel op te
tillen en 90° linksom te draaien. Open en tap de olie
af in een opvangbak.
Sluit de afvoerklep door de hendel 90° rechtsom te
draaien.
Vul de motor met de aanbevolen olie tot aan de
bovenste referentie op de peilstok (zie handleiding
motor OF onderhoudsitems motor OF hierna).
Plaats de olievuldop terug en draai stevig vast.
Duw de olieafvoerslang en -klep weer in de unit,
sluit de negatieve batterijkabel weer aan en sluit de
deuren en de bovenste afdekking van de motor
vooraleer de unit weer op te starten. Was uw
handen met water en zeep nadat u motorolie
gehanteerd hebt. Dank de oude motorolie op
milieuvriendelijke manier af. Wij raden aan de olie in
een verzegelde container naar een lokaal
verzamelpunt of recyclecentrum te brengen. Gooi
de olie niet bij het gewoon afval; en giet het niet in
de riolering.
Gebruik motorolie voor dieselmotoren die voldoet aan de
vereisten voor API-klassering CC/CD/CE/CF/CF-4/CG-4
of CH-4.
ACEA E1/E2/E3. Controleer altijd het API-label op de
olierecipiënt om er zeker van te zijn dat de aangegeven
letters erop staan. Let Op: Een olie met S-graad is niet
geschikt voor een dieselolie en kan die beschadigen.
Het is toegelaten een olie te gebruiken die voldoet aan
de klassering van S- en C-graad).
SAE 10W30 is aanbevolen voor een algemeen gebruik
bij alle temperaturen, -15C tot 40C (5F tot 104F). Zie de
handleiding van de motor voor specifieke aanbevelingen
over de viscositeit van de olie.
Verandering van de oliefilter
Tap de olie af
Verwijder de oliefilter met een speciale sleutel en
tap de olie af in een geschikte opvangbak. Gooi de
gebruikte filter weg. Let Op: Let er bij de
verwijdering van de filter op dat de brandstoflijnen
niet onderbroken of beschadigd worden.
Nederlands
Reinig de ommanteling van het
aandrijfmechanisme van de
C
turbocompressor en de ommanteling
van de turbocompressor zelf
Reinig de montagebasis van de filter en smeer de
afdichting van de nieuwe filter in met schone
motorolie.
Schroef de nieuwe filter met de hand vast tot de
afdichting in contact komt met de monatgebasis.
Gebruik een sleutel voor oliefilters en zet de filter
nog eens 1/2 tot 7/8 draai vast.
Vul de motor met de aangewezen hoeveelheid van
de aanbevolen motorolie. Plaats de olievuldop terug
en draai stevig vast.
Start de motor en controleer de oliefilter op lekken.
Stop de motor en controleer het oliepeil. Vul indien
nodig olie bij tot aan de bovenste referentie op de
peilstok.
Gebruik nooit benzine of solventen met een laag
vlampunt om het element van de luchtfilter te reinigen.
Dit kan tot brand of een explosie leiden.
De motor mag nooit draaien zonder de luchtfilter. De
motor zal snel verslijten omwille van de contaminanten
zoals stof en vuil die in de motor aangezogen worden.
Luchtfilter
De dieselmotor is uitgerust met een luchtfilter van het
droge type. Breng er nooit olie op aan. Onderhoud de
luchtfilter als volgt:
Vervang het element minstens om de 500
werkingsuren. In stoffige condities, sneller
vervangen.
Koelsysteem
WAARSCHUWING
HETE
KOELVLOEISTOF
brandwonden veroorzaken.
Verwijder de dop niet als de radiator
heet is.
Controleer het niveau van de koelvloeistof in de radiator
en in de fles. Voeg 50/50 oplossing antivries/water toe
als het niveau te dichtbij of onder de markering "LOW"
ligt. Vul niet boven de markering "FULL". Verwijder de
radiatordop en voeg koelvloeistof bij in de radiator. Vul
tot de rand van de buis in de vulopening van de radiator,
waarin een slang zit die afkomstig is van de thermostaat.
18
Alleen voor
VANTAGE® 500
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
kan