19. Laadindicator Accu: Een waarschuwingslamp voor
het lage/geen lading batterij. Deze lamp is uit op het
moment dat alle systemen goed functioneren. De
Lamp gaat branden als er geen of slechte werking
van Accu of Laadcircuit. De motor blijft echter wel
normaal werken.
Let Op: Het lampje kan al dan niet oplichten
wanneer de schakelaar RUN-STOP in de positie
"ON" is. Het zal branden tijdens het aandrijven en
zal blijven branden tot de motor aanslaat. Na het
starten van de motor zal het lampje doven, tenzij de
conditie van lage/geen lading batterij blijft
aanhouden.
20. Temperatuurmeter Koelvloeistof: Indicator
temperatuur koelvloeistof motor.
21. Oliedrukmeter: Een indicator van de oliedruk van de
motor.
22. Thermische beveiliging
Het Starten van de Motor
1.
Verwijder alle stekkers van AC
stekkerdozen.
2.
Zet de Stationair schakelaar in de stand AUTO.
3.
Druk de Gloeiplug Drukknop en hou deze 15 tot 20
seconden gedrukt.
4.
Zet de RUN/STOP schakelaar op stand RUN.
5.
Druk op de START knop totdat de motor start,
echter niet langer dan 10 seconden. Start de motor
niet, Dan nog een keer ca 10 seconden voorgloeien
en de startprocedure herhalen.
6.
Laat de START knop los zodra de motor start.
7.
De motor loopt aan het hoog toerental gedurende
ongeveer 12 seconden en valt dan terug naar het
laag toerental. Laat de motor enkele minuten rustig
opwarmen op de lage stationair stand alvorens de
machine te belasten. Gun de machine een langere
opwarm periode bij lage buitentemperaturen.
Let Op: Als de eenheid niet start herhaal dan stap 7
tot 7 na een pauze van 30 seconden
WAARSCHUWING
De startmotor mag niet langer dan 20 seconden
continu werken.
Druk niet op de START-knop terwijl de motor
loopt want dit kan de wielkrans en/of de
startmotor beschadigen.
Als de Motorbeveiliging of de Laadlampjes van
de Batterij "niet" uitgaan vlak na het starten van
de motor, moet de motor onmiddellijk gestopt
worden en moet naar de oorzaak gepeild
worden.
Let Op: Wanneer voor de eerste keer opgestart
wordt of na een lange periode zonder activiteit, zal
het langer dan normaal duren om te starten omdat
de brandstofpomp het brandstofsysteem moet
vullen. Voor de beste resultaten, ontlucht het
brandstofsysteem zoals aangegeven in het deel
Onderhoud van deze handleiding.
Het stoppen van de Motor
Stop met lassen en schakel de eventuele belastingen uit
en laat de machine een aantal minuten op het lage
stationaire toerental afkoelen.
Nederlands
STOP de motor door de RUN-STOP schakelaar in de
STOP positie te zetten.
Let Op: Er is een brandstofkraan gemonteerd op de
brandstofvoorfilter. Zet deze kraan open.
Lashandeling
Duty Cycle (Inschakelduur)
Duty Cycle is het percentage van tijd dat de last
toegepast wordt in een periode van 10 minuten.
Bijvoorbeeld, een inschakelduur van 60% staat voor 6
minuten belasting en 4 minuten niet-belasting in een
tijdsinterval van 10 minuten.
Informatie over de elektrode
Voor elke elektrode moeten de procedures de nominale
waarden van de machine respecteren. Voor informatie
over de elektroden en hun correcte toepassing, zie
www.lincolnelectric.com of de relatieve documentatie
van Lincoln.
De Vantage kan gebruikt worden met een ruim gamma
van DC-stickelektroden. Met de schakelaar MODE
kunnen twee instellingen gekozen worden:
Lassen met CONTINUE STROOM (CC-STICK)
De positie CC-STICK van de schakelaar MODE is
speciaal ontworpen voor het elektrodelassen in de
horizonate en verticale positie. Bijzonder geschikt voor
het lassen van elektroden met laag waterstofgehalte.
Met OUTPUT CONTROL wordt het volledig
outputgamma voor elektrodelassen geregeld.
Met ARC CONTROL wordt de lasstroom gedurende het
elektrodelassen ingesteld (arc-force), om een harde of
zachte lasboog in te stellen. Verhoog de schakelaar van
–10 (zacht) tot +10 (hard) om de lasstroom te vergroten
en te voorkomen dat de elektrode tijdens het lassen aan
de plaat blijft kleven. Dit kan meer spatten opleveren.
Het wordt aanbevolen ARC CONTROL in te stellen op
het minimaal aantal zonder dat de elektrode gaat
vastkleven. Begin met de instelling 0.
Let Op: Omwille van de lage OCV met VRD aan, kan
zich een heel lichte vertraging tijdens het gebruik van de
elektrode voordoen. Een juiste werking van het VRD
systeem vraagt een goed een goed contact tussen de
kerndraad van de elektrode en het werkstuk. Een slecht
contact in de stroomkring beïnvloed de juiste werking
van het VRD circuit. Hiertoe behoort ook de het contact
tussen werkstukklem en werkstuk. De werkstukklem
moet zo dicht mogelijk bij de lasplaats aangesloten
worden.
A. Voor Nieuwe Elektroden
E6010 – Oplichten om de boog te starten.
E7018, E7024-Touch, Heen en weer bewegen in de
lasnaad en daarna oplichten.
Wanneer de lasboog eenmaal ontstoken is kan men de
normaal gebruikte lasmethode aanhouden.
B. Herstarten van Elektroden
Somige elektroden vormen een soort conus aan het eind
van de elektrode als er gestopt wordt met lassen. Vooral
hoogrendement en basische elektroden zijn hier
gevoelig voor. Voor een herstart moet deze conus
verwijderd worden om een goed contact tussen
elektrode en werkstuk te kunnen maken.
13
Nederlands