2.
Digitale uitgangsmeters: de digitale uitgangsmeters
maken het mogelijk de uitgangsspanning (modus
CV-WIRE) of stroom (CC-STICK, DOWNHILL PIPE,
ARC GUTSEN en TIG) in te stellen vooraleer te
lassen met de schakelaar OUTPUT. Tijdens het
lassen wordt op de display van de meter de huidige
uitgangsspanning (VOLT) en stroom (AMP)
weergegeven . Een geheugenfunctie laat de display
van beide meters nog zeven seconden lang aan na
het lassen. Zo kan de operator de huidige stroom en
spanning aflezen die van toepassing waren net voor
het lassen stopgezet werd.
Terwijl de display vastgehouden wordt, zal het
decimaal punt uiterst links knipperen. De
nauwkeurigheid van de meters is +/- 3%.
3.
Keuzeschakelaar Lasproces: Om het lasproces te
selecteren.
CV-WIRE;
ARC GUTSEN;
DOWNHILL PIPE
CC-STICK
TOUCH START TIG
4.
Arc Control: De schakelaar ARC CONTROL is actief
in de modi CV-WIRE, CC-STICK en DOWNHILL
PIPE, met verschillende functies in elke modus.
Deze functie is niet actief in de TIG en GUTS mode.
Modus CC-STICK: In deze modus wordt met
de schakelaar ARC CONTROL de lasstroom
ingesteld gedurende het elektrodelassen in
(arc-force), om een harde of zachte lasboog in
te stellen. Verhoog de schakelaar van –10
(zacht) tot +10 (hard) om de kortsluitstroom te
vergroten en te voorkomen dat de elektrode
tijdens het lassen aan de plaat blijft kleven. Dit
kan meer spatten opleveren. Het wordt
aanbevolen ARC CONTROL op de laagste
waarde in te stellen zonder vastkleven van de
elektrode. Start met een instelling van 0.
Modus DOWNHILL PIPE: In deze modus, stelt
de schakelaar ARC CONTROL de lasstroom in
(arc-force) tijdens het lassen voor een zachte of
hardere boog. Door het cijfer te verhogen van –
10 (zacht) tot +10 (hard) neemt de lasstroom
toe en dit zal resulteren in een hardere boog.
Deze instelling wordt voornamelijk gebruikt bij
het doorlassen en de daarop volgende Hot -
Pass. Een zachtere boog wordt verkozen voor
Fill- en Cap-Passes waarbij de controle van de
lasoven en de afzetting ("stapelen" van ijzer)
van fundamenteel belang zijn voor hoge
snelheden. Het wordt aanbevolen de ARC
CONTROL aanvankelijk in te stellen op 0.
Modus CV-WIRE: In deze modus, wordt the
ARC CONTROL rechtsom gedraaid van –10
(zacht) tot +10 (hard) om van een zachte en
ruimere boog over te schakelen op een harde
en smalle boog. Regelt de smoorspoelwerking.
De correcte instelling is afhankelijk van de
procedure en de voorkeur van de operator.
Begin met de instelling 0.
5.
Aansluitingen Laskabels met flensmoer: Voorzien in
de aansluitingen van de elektrode- en werkkabels.
6.
Aardaansluiting
Nederlands
: Voorzien in een aansluiting
om de machinebehuizing te verbinding met de
aarding.
7.
Connector met 14 pinnen: Voor de bevestiging van
de kabels van de draadtoevoerinrichting . Behelst
een circuit voor de sluiting van de relais, het circuit
van de afstandsbediening en de 42V-stroombron.
Het circuit van de afstandsbediening werkt
opdezelfde manier als de connector met 6 pinnen.
8.
Connector met 6 pinnen: Voor de bevestiging van
de optionele afstandsbediening. Behelst het circuit
van de afstandsbediening.
9.
Schakelaar Stroomaansluitingen: In de WELD
TERMINALS ON positie, Staat er lasstroom /
lasspanning op de aanslutingen. In de positie
REMOTELY CONTROLLED, wordt de uitgang
gecontroleerd door een draadtoevoerinrichting of
afstandsbediening, elektrisch uitgeschakeld tot een
afstandsschakelaar losgelaten wordt.
10. Schakelaar Voltmeter draadaanvoerkoffer: stel deze
schakelaar in op de zelfde polariteit als de lasdraad.
11. Signaallampjes VRD (Voltage Reduction Device):
Op het voorpaneel van de Vantage zien we twee
indicatielampjes. Een rood lampje geeft aan dat de
OCV (Open Circuit Voltage) gelijk is aan of groter is
dan 32V(∆), 30V(◊) en een groen lampje geeft aan
dat de OCV(Open Circuit Voltage) minder is dan
32V(∆), 30V(◊).
De schakelaar VRD "On/Off" in het binnenin het
paneel moet in de "On" stand staan om de VRD
functie en de lampjes te laten werken. Wanneer de
machine voor de eerste keer gestart wordt met VRD
geactiveerd, zullen beide lampjes gedurende 5
seconden oplichten.
Deze lampjes regelen de OCV (Open Circuit
Voltage) en lasspanning op elk moment. In de
modus CC-Stick, wanneer niet gelast wordt, brandt
het groen lampje om aan te geven dat de VRD de
OCV teruggebracht heeft tot minder dan 32V(zie ∆),
30V (zie ◊). Tijdens het lassen zal het rood lampje
oplichten telkens wanneer de boogspanning gelijk is
aan of groter dan 32V (zie ∆), 30V (zie ◊). Dit
betekent dat de rode en groene lampjes kunnen
afwisselen in functie van de lasspanning. Dit is
normaal.
Als het rood lampje blijft branden wanneer niet
gelast wordt in de modus CC-stick, zal de VRD niet
naar behoren werken. Raadpleeg uw plaatselijke
dealer.
∆: Voor de Codes:
11299 en lager.
◊: Voor de Codes:
Hoger dan 11299.
11
Nederlands