Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Jonsered CS2156 Gebruiksaanwijzing pagina 22

Verberg thumbnails Zie ook voor CS2156:
Inhoudsopgave

Advertenties

Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande valrichting
liggen.
Vellen
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men
een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een
onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd met
een zaagsnede. Door de inkepingen en de motorzaagsnede
op de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting erg
nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom en
zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen
en de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping ten
minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. De
inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijd
een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting.
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant
van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Sta links
van de boom en zaag met trekkende ketting.
22 –
Dutch
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het
scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een
richting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozen
valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig
of een breekijzer aan in de motorzaagsnede.
de motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste
1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde
gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de
inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn, kan
men alle controle over de valrichting van de boom verliezen.
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, moet
de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp van de
velwig of het breekijzer.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cs2159

Inhoudsopgave