5 Het onderhouden
5.1 Algemene aanwijzingen
5.2 Brander
20
Regelmatig onderhoud aan het toestel
verhoogt de bedrijfszekerheid en ver-
lengt de levensduur. Laat minimaal
éénmaal per jaar controleren of een
onderhoudsbeurt noodzakelijk is. De
onderhoudsperioden zijn sterk afhan-
kelijk van het gebruik en de opstel-
lingsplaats.
1
2
Fig. 13
bij geringe vervuiling:
• Open de verbrandingskamer door
de voorplaat te verwijderen;
• demonteer de inspuiterplaat (2)
door de schroeven (1) los te draai-
en;
• reinig de inspuiters met een zachte
borstel of perslucht;
• reinig de injektoren met een pinceel
of perslucht;
• Blaas de brander indien mogelijk
met perslucht schoon;
• Neem bij alle onderhoudswerk-
zaamheden het toestel uit bedrijf.
• Maak het toestel altijd spannings-
loos.
• Sluit de gasstopkraan en waterstop-
kraan.
• Verwijder de frontpanelen (onder
en boven) van het toestel.
bij sterke vervuiling:
• Open de verbrandingskamer door
de voorplaat te verwijderen;
• demonteer de inspuiterplaat (2)
door de schroeven (1) los te draai-
en;
• reinig de inspuiters met een zachte
borstel of perslucht;
• maak de CV-installatie drukloos en
tap het toestel af;
• draai de koppelingen van de bran-
derkoeling los;
• demonteer de brander uit het toe-
stel;
• reinig de brander met water waar-
aan een vetoplossend middel is
toegevoegd;
• blaas de brander met perslucht
droog.
• monteren in omgekeerde volgorde.
1