Onderdeel
Functie
CLEAN.TH
Hiermee wordt het reinigen
van de kop gestart.
CONFIG.
Hiermee kunt u de
bedieningsinstellingen
weergeven.
Instellingen
-INVERT
Hiermee kunt u kiezen voor normaal of negatief afdrukken.
INV:NEG: hiermee wordt er negatief afgedrukt.
[INV:POS]: hiermee wordt er normaal afgedrukt.
-MIRROR
Hiermee kunt u de linker- en rechterkant van de afdruk omwisselen.
MIRR:ON: de rechter- en linkerkant van het beeld zijn omgewisseld.
[MIRR:OFF]: het beeld wordt niet omgedraaid.
-QTY
Hiermee kunt u de afdrukhoeveelheid instellen.
QTY: [1] -- 10: u kunt 1 -- 10 exemplaren van hetzelfde beeld afdrukken.
CLEAN:OK
Het reinigen van de kop wordt gestart door op de menuhendel te drukken.
-AUT.LCK
Hiermee kunt u instellen of de knoppen BRIGHT en CONTRAST
automatisch vergrendeld worden.
ALCK:ON: de knoppen worden altijd automatisch vergrendeld. U kunt
de knoppen ontgrendelen door tijdens STANDBY de menuhendel
gedurende drie seconden ingedrukt te houden. De knoppen worden
vergrendeld als er tien seconden geen handelingen worden uitgevoerd.
[ALCK:OFF]: de knoppen worden niet automatisch vergrendeld. U kunt de
knoppen vergrendelen/ontgrendelen door de menuhendel gedurende drie
seconden ingedrukt te houden.
-BEEP
Hiermee kunt u selecteren of de bedieningstoon hoorbaar is. Fouttonen
zijn altijd hoorbaar, ongeacht deze instelling.
BEEP:OFF: er is geen bedieningstoon hoorbaar.
[BEEP:ON]: er is een bedieningstoon hoorbaar.
-BLANK
Hiermee kunt u de lengte van de witruimte aanpassen.
BLANK:L: de witruimte wordt verlengd.
[BLANK:S]: hiermee bekomt u een kortere witruimte.
U kunt de lengte van de bovenste witruimte (BACW:OFF) of van de
onderste witruimte (BACW:ON) aanpassen.
-FEED
Hiermee selecteert u de papiertoevoerlengte na het afdrukken.
[FEED:ON]: hiermee wordt er extra onbedrukt papier toegevoerd tussen
de afdrukken.
FEED:OFF: hiermee wordt er minder papier toegevoerd tussen de
afdrukken om papier te besparen, of voor het afdrukken van meerdere
beelden op hetzelfde blad zonder te snijden.
Er kunnen meer beelden per rol afgedrukt worden wanneer er slechts
weinig witruimte voorzien is tussen afgedrukte beelden. Druk op de knop
FEED om een marge toe te voegen vooraleer u het papier afsnijdt.
-RESET
Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor de menuonderdelen
herstellen (initialiseren).
[RESET:OK]: de standaardinstellingen worden hersteld.
-PP.TYPE
Hiermee kunt u het te gebruiken papier selecteren.
[P.TYPE:HG]: UPP-110HG wordt gebruikt.
P.TYPE:HD: UPP-110HD wordt gebruikt.
P.TYPE:S: UPP-110S wordt gebruikt.
-LOAD
Hiermee kunt u de opgeslagen menu-instellingen laden.
LOAD:3: hiermee laadt u de instellingen die u onder "SAVE:3" hebt
opgeslagen met behulp van het menuonderdeel SAVE.
LOAD:2: hiermee laadt u de instellingen die u onder "SAVE:2" hebt
opgeslagen met behulp van het menuonderdeel SAVE.
[LOAD:1]: hiermee laadt u de instellingen die u onder "SAVE:1" hebt
opgeslagen met behulp van het menuonderdeel SAVE.
-SAVE
Hiermee kunt u tot drie instellingen opslaan.
SAVE:3: hiermee slaat u de menu-instellingen op onder nummer 3.
SAVE:2: hiermee slaat u de menu-instellingen op onder nummer 2.
[SAVE:1]: hiermee slaat u de menu-instellingen op onder nummer 1.
-SPEED
Hiermee kunt u de afdruksnelheid selecteren.
Wanneer u het UPP-110HD-papier gebruikt, kunt u HI (snel afdrukken)
niet selecteren.
[HI]: er wordt snel afgedrukt.
NOR: er wordt aan een normale snelheid afgedrukt.
Met het menu aanpassingen en instellingen maken
19