11
Zwaaikoppelingen
aanpassen
Geen onderdelen vereist
Procedure
De beluchter is zo ontworpen dat deze gecentreerd
wordt met de middellijn van de aftakas van de tractor.
Pas indien nodig de zwaaikoppelingen aan.
De aftakas moet zo recht mogelijk op de aftakas van
de tractor zijn aangesloten.
Pas de zwaaikoppelingen op de onderste hefarmen
aan om de zwaairuimte opzij te minimaliseren tot
maximaal 25 mm aan beide zijden
Figuur 28
1. Zwaaikoppeling
Pas de onderste koppelingen naar binnen toe aan tot
deze contact maken met de montageplaten van de
beluchter. Hierdoor wordt de spanning op de pennen
verminderd. Als de tractor zwaaikettingen heeft in
plaats van zwaaikoppelingen, moet u ringen monteren
tussen de onderste verbindingsarm en de lynchpen
om de overhangende lading op de hefpennen te
verminderen.
Opmerking:
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de tractor voor aanvullende montage- en
instelprocedures.
(Figuur
28).
g007333
17
12
De beluchter horizontaal
stellen in de breedterichting
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Waterpas (niet meegeleverd)
Procedure
1.
Parkeer de tractor en beluchter op een
horizontaal, stevig oppervlak.
2.
Plaats een waterpas bovenop het frame van de
beluchter om te controleren of deze waterpas
staat
(Figuur
29).
Figuur 29
1. Waterpas
3.
Draai aan de instelknop (indien uw machine
hiermee is uitgerust) om de arm van de
koppeling omhoog of omlaag te brengen tot de
beluchter in de breedterichting waterpas staat.
Opmerking:
Raadpleeg de gebruikershand-
leiding van de tractor voor informatie over
aanvullende instelprocedures.
g010854