• Voer de metingen niet vaker uit dan nodig is. Vanwege een
beperking van de bloeddoorstroming kunnen bloeduitstortin-
gen ontstaan.
• De bloedsomloop mag niet onnodig lang worden afgebon-
den door de bloeddrukmeting. Haal bij storingen van het
apparaat de manchet van de arm.
• Breng de manchet uitsluitend om de bovenarm aan. Breng
de manchet niet om andere delen van het lichaam aan.
• Kleine kinderen kunnen verstrengeld raken in de luchtslang.
Daarnaast vormen kleine onderdelen bij inslikken verstik-
kingsgevaar voor kleine kinderen. Deze moeten daarom altijd
onder toezicht staan.
Algemene veiligheidsmaatregelen
• De bloeddrukmeter bestaat uit elektronische onderdelen en
precisieonderdelen. De nauwkeurigheid van de meetwaarden
en de levensduur van het apparaat zijn afhankelijk van de
zorgvuldige hantering van het apparaat.
• Stel het apparaat niet bloot aan schokken, vocht, vuil, sterke
temperatuurschommelingen en direct zonlicht.
• Laat het apparaat op kamertemperatuur komen, voordat
u met de meting begint. Als de bloeddrukmeter rond de
maximale of minimale opslag- en transporttemperatuur is op-
geslagen en in een omgeving met een temperatuur van 20 °C
wordt gebracht, wordt aanbevolen om ca. 2 uur te wachten
alvorens het apparaat te gebruiken.
• Laat het apparaat niet vallen.
• Gebruik het apparaat niet in de buurt van sterke elektromag-
netische velden en houd het uit de buurt van radioapparatuur
of mobiele telefoons.
• Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, adviseren
wij u de batterijen uit het apparaat te halen.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet bekneld raakt of sa-
mengedrukt of geknikt wordt.
Maatregelen met betrekking tot het gebruik van batterijen
• Als vloeistof uit een batterijcel in aanraking komt met de
huid of de ogen, moet u de betreffende plek met water
spoelen en een arts raadplegen.
• Gevaar voor inslikken! Kleine kinderen kunnen batterij-
en inslikken, met verstikking als gevolg. Bewaar batte-
rijen daarom buiten bereik van kleine kinderen!
• Explosiegevaar! Werp batterijen niet in vuur.
• Als er een batterij is gaan lekken, moet u veiligheids-
handschoenen aantrekken en het batterijvak met een
droge doek reinigen.
• Haal batterijen niet uit elkaar, open ze niet en hak ze
niet in stukken.
• Neem de aanduiding van de polariteit (plus (+) en min
(-)) in acht.
• Bescherm batterijen tegen overmatige hitte.
• Batterijen mogen niet worden opgeladen en niet wor-
den kortgesloten.
• Haal de batterijen uit het batterijvak als u het apparaat
langere tijd niet gebruikt.
• Gebruik alleen hetzelfde of een gelijkwaardig type batterij.
• Vervang altijd alle batterijen tegelijk.
• Gebruik geen accu's!
6