• Schakel de bloeddrukmeter met behulp van de START/
STOP-toets
uit. Daarmee wordt het meetresultaat opge-
slagen in het geselecteerde gebruikersgeheugen.
Wanneer u vergeet het apparaat uit te schakelen, wordt het
na ongeveer 3 minuten automatisch uitgeschakeld. Ook in
dit geval wordt de waarde in het geselecteerde of het laatst
gebruikte gebruikersgeheugen opgeslagen.
Resultaten beoordelen
Algemene informatie over de bloeddruk
• De bloeddruk is de kracht waarmee de bloedstroom tegen
de wanden van aders drukt. De arteriële bloeddruk verandert
in de loop van een hartcyclus constant.
• De bloeddruk wordt altijd in de vorm van twee waarden
weergegeven:
– De hoogste druk in de cyclisch wordt systolische druk
genoemd. Deze ontstaat wanneer de hartspier zich sa-
mentrekt en het bloed daardoor in de bloedvaten wordt
gedrukt.
– De laagste druk is de diastolische bloeddruk. Dit is de druk
die aanwezig is wanneer de hartspier zich volledig uitgerekt
heeft en het hart zich met bloed vult.
• Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal. Zelfs bij een
herhaalde meting kunnen er aanzienlijke verschillen tussen
de gemeten waarden optreden. Eenmalige of onregelma-
tige metingen geven daarom geen betrouwbare informatie
over de werkelijke bloeddruk. Een betrouwbare beoordeling
is alleen mogelijk als u regelmatig metingen uitvoert onder
vergelijkbare omstandigheden.
Hartritmestoornissen
Dit apparaat kan tijdens de meting eventuele hartritmestoor-
nissen identificeren. Indien dergelijke stoornissen worden
vastgesteld, wordt dit na de meting met het symbool
gegeven. Dit kan wijzen op aritmie. Aritmie is een aandoening
waarbij het hartritme abnormaal is als gevolg van fouten in het
bio-elektrische systeem dat de hartslag stuurt. De symptomen
(overslaand hart of voortijdige hartslagen, langzame of te snelle
hartslag) kunnen onder meer het gevolg zijn van hartaandoe-
ningen, ouderdom, lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend
worden vastgesteld door medisch onderzoek. Raadpleeg uw
arts als het symbool
kan aritmie detecteren tijdens zijn onderzoek.
Risico-indicator
De meetresultaten kunnen overeenkomstig de volgende tabel
geclassificeerd en beoordeeld worden.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden op-
gevat als algemene richtlijn, omdat de bloeddruk per persoon
en ook per leeftijdsgroep enz. kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Uw arts brengt u op
de hoogte van uw persoonlijke waarden voor een normale
bloeddruk en van de waarde vanaf wanneer de bloeddruk als
gevaarlijk moet worden geclassificeerd.
Het staafdiagram op het display en de schaalverdeling op
het apparaat geven aan binnen welk gebied de vastgestelde
bloeddruk zich bevindt.
Als de systolische en diastolische waarden zich in twee ver-
schillende gebieden bevinden (bijv. systolisch in het gebied
"hoog-normaal" en diastolisch in het gebied "normaal"), dan
12
vaak wordt weergegeven. Alleen hij
aan-