56
10.8 Aansluiten van het laspistool
Voor het aansluiten van het MIG/MAG-laspistool is op de behuizing een speciale
aansluiting aangebracht (Euro-centraalaansluiting) waarmee de verbindingen voor
de lasstroom, de schakelleidingen en het gas worden aangesloten.
Bij gebruik van watergekoelde laspistolen worden de koelwaterslangen met behulp
van snelkoppelingen aangesloten. Deze zijn met kleurcodes gemarkeerd (rood =
retourleiding, blauw = aanvoer).
Belangrijk!
Bij gebruik van een gasgekoeld laspistool aan een watergekoelde installatie,
moeten de wateraansluitingen via een slangbrug worden verbonden of de
speciale parameter in het submenu moet op "OFF" worden gezet om
beschadiging van de waterpomp te voorkomen.
10.9 Invoeren van de draad
Na het inleggen van de draad op de spoeldoorn, voert u de draad met de hand
door de geleidingen naar de transportrollen. Let erop dat u afhankelijk van de
draaddiameter en het type draad (massief, hol, aluminium) de juiste aandrijfrollen
gebruikt. Wanneer de draad bij de tweede aandrijfrol in de geleiding ligt, kunt u de
aandrukrollen op de draad klappen en fixeren. Het invoeren van de lasdraad in het
slangenpakket
wordt
[BF12BF12BF12BF12BF12]. Door indrukken van de functietoets "Invoeren"
(Afbeelding 28), wordt de draad gedurende 2 seconden met gereduceerde
snelheid ingevoerd. Vervolgens wordt de invoersnelheid over een tijdsbestek van
ca. 2 seconden verhoogd tot de ingestelde invoersnelheid.
Let erop dat de draad zo recht mogelijk zonder knikken door het laspistool loopt
om het invoeren niet te bemoeilijken en afknippen van de draad of beschadiging
van de draadgeleidingsspiraal te voorkomen.
uitgevoerd
via
Ingebruikname
het
submenu