Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitleg Van De Lasparameters - REHM SYNERGIC.ARC 251 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Functiebeschrijving

6.1.3 Uitleg van de lasparameters

1 Gasvoorstromtijd
Tijd tussen het inschakelen van het gasventiel en het begin van de draadinvoer.
Deze parameter is afhankelijk van de gekozen karakteristiek, d.w.z. voor elke
karakteristiek kan de voorstroomtijd apart worden ingesteld.
2 VD draadinvoer
Instellen van de invoersnelheid. Deze parameter is afhankelijk van het gekozen
programma, d.w.z. voor elke programma kan de invoersnelheid apart worden
ingesteld.
3 Startstroom
Start-energie na het ontsteken in relatie tot de lasenergie (100%). Deze waarde
kan afhankelijk van de toepassing kleiner (instelling lager dan 100) of groter
(instelling hoger dan 100) worden ingesteld. Deze parameter is afhankelijk van de
gekozen karakteristiek, d.w.z. voor elke karakteristiek kan de startstroom apart
worden ingesteld.
4 Startstroomtijd
De duur van de hotstart wordt met de startstroomtijd vastgelegd. Deze parameter
is afhankelijk van de gekozen karakteristiek, d.w.z. voor elke karakteristiek kan
de startstroomtijd apart worden ingesteld.
5 Eindkraterstroom
Daalstroom nadat de tijd is verstreken. De daalstroom heeft betrekking op de
lasstroom (100%). Deze parameter is afhankelijk van de gekozen karakteristiek,
d.w.z. voor elke karakteristiek kan de waarde van de daalstroom apart worden
ingesteld.
6 Eindkraterstroomtijd
Tijdsduur gedurende welke de eindkraterstroom wordt aangehouden.
7 Vrijbrand
Tijd tussen het uitschakelen van de draadaanvoermotor en het uitschakelen van
het vermogensdeel. Deze parameter verandert de voor elke karakteristiek vooraf
vastgestelde vrijbrandtijd (waarde van de karakteristiek) en maakt een individuele
aanpassing mogelijk aan de lengte van de draad wanneer het lassen wordt
beëindigd.
Een hogere waarden voor de vrijbrandtijd zorgt daarbij voor een korter vrij
draadeinde (omdat de draad langer afbrandt) en een lagere waarden voor een
evenredig langer draadeinde.
Vrijbrandtijd te hoog ingesteld: draadeinde kan aan het contactmondstuk
vastbranden
8 Gasnastroomtijd
Tijd tussen het uitschakelen van het vermogensdeel (einde van de vrijbrandtijd) en
het uitschakelen van het gasventiel. Deze parameter is afhankelijk van de gekozen
karakteristiek, d.w.z. voor elke karakteristiek kan de nastroomtijd apart worden
ingesteld.
9 Punttijd
Brandduur in de bedrijfsmodus "Puntlassen" wanneer de laspistoolschakelaar niet
voortijdig wordt losgelaten.
10 Lastijd
Brandduur in de bedrijfsmodus "Interval" wanneer de laspistoolschakelaar niet
voortijdig wordt losgelaten.
11 Pauzetijd
Pauzetijd in de bedrijfsmodus interval (tijd tussen 2 punten).
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Synergic.arc 504

Inhoudsopgave