Montage
Elektrische installatie
Aanwijzing:
De elektrische installatie en de
aansluitingen mogen enkel door
een elektricien uitgevoerd worden.
Daarbij moeten de VDE-, EN-, EVU-
en alle nationale voorschriften en
bepalingen nageleefd worden.
In het algemeen mag het toestel en-
kel door een vakman geopend wor-
den.
De ketel, het bedieningspaneel en de
pompgroep zijn voorzien van bedrade
stekkers. De aansluiting op het net
gebeurt met 3-polige klemmen (1) in
het bedieningspaneel via een daar-
voor voorziene en beveiligde stroom-
kring. De leiding moet met een inge-
bouwde aarding (2) beveiligd worden.
De verwarmingscentrale moet met
gepaste middelen van het net ge-
scheiden kunnen worden. Daarvoor
moeten schakelaars met een contact-
opening van >3mm of veiligheids-
schakelaars gebruikt worden .
Netspanning: 230 V, 50 Hz
Zekering voor de netaansluiting: 10 A
Stekkerverbinding tussen pomp-
groep en bedieningspaneel
De elektrische aansluiting van de
pompgroep en het bedieningspaneel
gebeurt door middel van gecodeerde
stekkers aan de LOGON B.
20
1
2
Alle externe leidingen (zoals bijv. voor
de systeeminbinding), die aangeslo-
ten moeten worden aan de schroef-
stekkers van de LOGON B, moeten
beveiligd worden met de ingebouwde
spanningsontlasters aan de ketel.
De ter plaatse aanwezige cv 1 en 2,
de boilerpomp en de gemotoriseerde
mengkraan moeten aangesloten wor-
den op het bedieningspaneel met
overeenkomstige stekkerleidingen
Toestelzekering
De toestelzekering (230 V, T 6,3 A)
bevindt zich goed toegankelijk in het
bedieningspaneel ( T 6,3 A).
De totaliteit van alle elektrische stro-
men mag niet meer zijn dan 6,3 A!
Vervangen toestelzekering
- de stroom van het bedieningspaneel
uitschakelen
- de zekeringhouder 90° draaien en
met de toestelzekering verwijderen
- de zekering vervangen
- de zekeringhouder terugsteken en
90° draaien
- controleren of de zekering vastzit
- de stroom inschakelen; het lampje
van de netschakelaar moet branden.
Kabelkanalen
In de binnenkant van de bekleding zijn
2 kabelkanalen voorzien voor de elek-
trische verbindingen.
230V-leidingen en sensorleidingen
moeten van elkaar gescheiden in de
kabelkanalen gelegd worden.
Stekkerverbinding tussen brander
en bedieningspaneel
De brander en het bedieningspaneel
moeten door middel van de overeen-
komstige stekkerverbindingen met
elkaar verbonden worden.
1. kabel met 7-polige branderstekker.