4. Toepassing
Het CE+ schakeltoestel dient voor automatische
controle, besturing en voor automatische be-
scherming van een drukverhogingsinstallatie.
Het wordt toegepast bij de watervoorziening van
hoge woongebouwen, ziekenhuizen, openbare
instellingen en industriële gebouwen.
De toepassing van een drukregelaar is vereist in
geval van drukveranderingen van meer dan 1 bar in
de aanzuigleiding. De druk achter de drukregelaar
(secundaire druk) is de basis voor berekening bij
de bepaling van de totale opvoerhoogte van de
drukverhogingsinstallatie.
5. Productgegevens
5.1 Type-aanduiding
WILO-Control CE+ Booster SD 1 x 15
Type-aanduiding van de
schakeltoestelserie
- : directe start
SD : Ster-driehoek-start
Aantal bestuurde pompen
1: 1 pomp
2: 2 pompen in cascadeschakeling
3: 3 pompen in cascadeschakeling
4: 4 pompen in cascadeschakeling
Maximumvermogen van één pomp
5.2 Technische gegevens
- Maximale bedrijfsdruk:
- Druksensor:
(in bar)
- Maximale
omgevingstemperatuur:
- Opslagtemperatuur:
- Driefasenspanning:
- Ommanteling:
- Nominale stroom:
5.3 Leveringsomvang
• CE+-schakeltoestel.
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften.
6. Beschrijving en werking
6.1 Productomschrijving
Binnenkant - fig. 1a, 1b, 1c, 1d, 1e
1 Algemene scheidingsschakelaar met aansluit-
klemmen van het voedingsnet (schakeltoestellen
met motorveiligheidsrelais-aansluitklemmen X0
- fig. 4b).
2 Veiligheidstransformator 230-400 V / 24 V.
3 Magneetveiligheidsschakelaar (schakeltoestellen
met motorveiligheidsrelais: zekeringen).
4 Contactverbreker met motorklemmen (schakel-
toestel met motorveiligheidsrelais-aansluit-
klemmen X1 - fig. 4b)
WILO SE 09/2008
40 bar
0-6; 0-10; 0-16
0-25; 0-40
Uitgang: 4-20 mA
0 tot +40 °C
-10 tot +55 °C
230/400 V (±10 %)
50 Hz
IP 54
zie motortype-
plaatje
5 Potentiometer "hogedruk": maakt het instellen
van de bovenste drukgrenswaarde (uitschakel-
druk) mogelijk.
6 Potentiometer "lagedruk": maakt het instellen
van de onderste drukgrenswaarde (inschakel-
druk) mogelijk.
7 Stroombeveiligingspotentiometer: maakt de
instelling van de grenswaarde van de beveiliging
van de motorwarmte mogelijk.
8 Aansluitklemmen van de externe onderdelen
(druksensor, droogloopbeveiliging, storings-
meldingen, afstandsbesturing).
9 Spanningskeuzeschakelaar: maakt de voeding
van de transformator overeenkomstig de net-
spanning mogelijk (230 V of 400 V).
10Hoofdzekeringen van de transformator:
• 2 zekeringen 6,3 x 32 mm 0,3 A 500 V met een
minimumschakelvermogen van 20 kA voor toe-
stellen met een transformator 35 VA.
• 2 zekeringen 6,3 x 32 mm 0,5 A 500 V met een
minimumschakelvermogen van 20 kA voor toe-
stellen met een transformator 45 VA.
11 Nevenzekeringen van de transformator:
• 2 zekeringen 5 x 20 mm 2 A 250 V.
12 Nalooppotentiometer: maakt de instelling van de
stopvertraging van de pompen mogelijk.
13 Potentiometer voor keuze van de druksensor-
serie: maakt de keuze van de druksensorserie
mogelijk.
Aan de voorkant
fig. 2
1 Indicatie onder spanning
2 Indicatie watergebrek
3 3 x 7-segment-indicatie
4 Bedrijfsindicatie per pomp
5 Uitvalindicatie per pomp
6 Draaischakelaar 3 posities:
handbedrijf – 0 (reset) – automatisch bedrijf
Achter het voordeksel
(schakeltoestel voor 1 en 2 pompen)
Fig. 3
1 Besturingselektronica: regelt de verschillende
ingangs- en uitgangsmeldingen, om de werking
en veiligheid van de pompen te garanderen.
2 Nalooppotentiometer: maakt de instelling van de
stopvertraging van de pompen mogelijk.
3 Potentiometer voor keuze van de druksensor-
serie: maakt de keuze van de druksensorserie
mogelijk.
4 DIP-schakelaar-functietest: maakt het in-/uit-
schakelen van de functie "Functietest" mogelijk.
5 DIP-schakelaar-afstandsbesturing: de DIP-
schakelaar moet altijd in de positie REM staan.
Achter het voordeksel
(schakeltoestel voor 3 en 4 pompen en
1 SD-pomp)
fig. 3
1 Besturingselektronica: regelt de verschillende
ingangs- en uitgangsmeldingen, om de werking
en veiligheid van de pompen te garanderen.
4 DIP-schakelaar-functietest: maakt het in-/uit-
schakelen van de functie "Functietest" mogelijk.
5 DIP-schakelaar-afstandsbesturing: de DIP-
schakelaar moet altijd in de positie REM staan.
Nederlands
31