Nederlands
Nederlands
6.2 Werking van het product
6.2.1 Werking
- Een elektronische druksensor levert de actuele
waarde van de installatiedruk door middel van
een stroomsignaal 4-20 mA.
- Als de druk aan de afvoer van de drukverho-
gingsinstallatie lager is als de door de potentio-
meter "Instelling lagedruk" ingestelde gewenste
druk, start de basislastpomp na 1 seconden.
- Als de druk nog steeds lager is dan de lagedruk,
starten de pieklastpompen na een vertraging van
1 seconde na elkaar.
- Als de druk aan de afvoer van de drukverho-
gingsinstallatie hoger is dan de door de poten-
tiometer "Instelling hogedruk" ingestelde
gewenste druk, gaan de pieklastpompen na een
nalooptijd tussen 3 en 30 seconden na elkaar uit.
De nalooptijd is proportioneel aan de instelling
van de hoofdnalooptijd.
- De basislastpomp wordt uitgeschakeld, als alle
pieklastpompen uitgeschakeld zijn en als de druk
tijdens de hoofdnalooptijd, die tussen 5 en
180 seconden kan bedragen, hoger is gebleven
dan de hogedruk.
- Als de druk tussen de twee vooringestelde druk-
waarden ligt (hoge- en lagedruk), blijven de
pompen in de actuele bedrijfstoestand.
Nalooptijd
- Hoofdnalooptijd: instelbaar van 5 tot 180 s
- Pieklastnalooptijd: 3 tot 30 s proportioneel aan
de hoofdnalooptijd.
Hoofd-
5
nalooptijd
Piek-
3
nalooptijd
Pompwisseling
Voor de bediening en het gelijklopen van de
werking van de pompen vindt bij elke uitschake-
ling van de basislastpomp een cyclische wisseling
in de startvolgorde plaats.
Bedrijfssituatie
Een draaischakelaar met 3 standen aan de voor-
kant (fig. 2, 6) maakt de keuze tussen 3 bedrijfs-
situaties per pomp mogelijk.
Positie uitschakeling en terugzetten:
- De pomp is uitgeschakeld; deze positie maakt de
uitschakeling (reset) van de alarmmeldingen van
deze pomp mogelijk. De uitschakeling kan ofwel
algemeen of individueel overeenkomstig het
storingstype zijn.
- Bij uitval in een pompserie is de uitschakeling
werkzaam, zodra de schakelaar op 0-reset staat.
- Bij een algemene uitval (Err-Prs, Err-Sen) is de
uitschakeling werkzaam, zodra alle schakelaars
van alle pompserie op 0-reset staan.
32
32
20 40 60 80 100 120 140 160 180
5
8
11
15
18
21 24 27 30
Positie handbedrijf:
- De pomp loopt gedurende 15 seconden. Na deze
tijd wordt de pomp uitgeschakeld. Het is abso-
luut noodzakelijk dat de posities Uitschakeling
en Handbedrijf opnieuw worden ingesteld, om de
pomp weer in de versnelde afvoer te zetten. De
warmte-, magneet- en droogloopbeveiliging
blijven in deze bedrijfssituatie actief; De andere
beveiligingsfuncties zijn gedeactiveerd.
Positie AUTOMATISCH BEDRIJF:
- Alle functies van de drukverhogingsinstallatie
zijn geactiveerd.
Ontbrekende fase
De drukverhogingsinstallatie is beveiligd, als één
of meerdere netfasen uitvallen:
- activering van de storingsmelding en alle indi-
caties van uitval van de pomp
- handmatig terugzetten van de uitval, door alle
schakelaars op 0 – reset te zetten.
Magneetveiligheidsschakelaar (behalve toe-
stellen met motorveiligheidsschakelaar)
Een magneetveiligheidsschakelaar beveiligt de
motor en de stroomkabel tegen kortsluiting.
Bij dit type uitvallen schakelt de besturings-
elektronica om naar een andere beschikbare
pomp:
- activering van de storingsmelding en de indicatie
van uitval van de pomp
- handmatig terugzetten van de uitval (draai-
schakelaar op positie 0 - reset).
Bij toestellen met motorveiligheidsrelais
De motorbeveiliging en de stroomkabels zijn
beveiligd met zekeringen.
Thermische storing
Bij toestellen met stroomgever
De beveiliging tegen overbelasting van de motor
vindt plaats middels de bewaking van de in een
fase opgenomen stroom. Als de stroom groter is
dan de instelling "Stroombeveiliging", stopt de
besturingselektronica de uitgevallen pomp en
schakelt om naar een andere beschikbare pomp:
- activering van de storingsmelding en de indicatie
van uitval van de pomp
- handmatig terugzetten van de uitval (draai-
schakelaar op positie 0 - reset).
Met de op 0,5 A vastgelegde grenswaarde kan de
ontbrekende stroom in de bewaakte fase worden
vastgelegd. Met deze functie kan overbelasting
op de 2 andere fasen worden voorkomen, als de
bewaakte fase gescheiden is:
- activering van de storingsmelding en de indicatie
van uitval van de pomp.
- handmatig terugzetten van de uitval (draai-
schakelaar op positie 0 - reset).
Bij toestellen met motorveiligheidsrelais
De beveiliging tegen overbelasting en een ont-
brekende fase vindt plaats door middel van een
motorveiligheidsrelais. Als het motorveiligheids-
relais uitvalt, wordt de uitgevallen pomp gestopt
en de elektronica schakelt om naar een andere
beschikbare pomp:
- activering van de storingsmelding en de indicatie
van uitval van de pomp
- handmatig terugzetten van de uitval, herin-
schakelen van het motorveiligheidsrelais
WILO SE 09/2008
WILO SE 09/2008