Lijn- en nummerweergave
Op de 2410-telefoon staan zes lijn-/functietoetsen per schermpagina. In de linkerkolom van het
scherm worden de toetsen links daarvan aangeduid. Deze toetsen worden beschouwd als lijn-/
functietoetsen 1 tot en met 3. Op het scherm hebben deze toetsen de standaardlabels a, b, c,
enzovoorts, waar a voor lijn-/functietoets 1 staat. De toetsen in de rechterkolom lopen van 4 tot
en met 6.
Wanneer u een gesprek ontvangt of start, wordt de beschikbare nummerweergave-informatie
weergegeven op de plaats waar normaal gesproken de datum en tijd worden weergegeven
wanneer de telefoon niet wordt gebruikt. Als u bijvoorbeeld een toestel belt, wordt eerst het
nummer van dat toestel weergegeven en daarna vervangen door de naam en het toestel van de
gebelde persoon. De nummerweergave-informatie die aan een toestel is gekoppeld, wordt door
het gespreksafhandelingssysteem verstrekt. Wanneer er een gesprek van een ander toestel
binnenkomt, wordt de naam van de beller weergegeven. Wanneer er een gesprek van buiten
het systeem binnenkomt, wordt het bellende nummer (indien beschikbaar), "OUTSIDE CALL"
(EXTERN GESPREK) of een netlijn-id weergegeven.
Normaal gesproken is één lijn onderstreept. Wanneer een gesprek binnenkomt op de
2410-telefoon, knippert het belpictogram bij de bijbehorende lijn. Nadat u het gesprek hebt
aangenomen, wordt het pictogram Actief gesprek weergegeven. Zie
pagina 16 voor meer informatie.
Opmerking:
Als de lijn niet op de huidige pagina van het beginscherm wordt weergegeven,
Opmerking:
gebruikt u
Het scherm blijft in de gespreksafhandelingsmodus staan totdat u een van de andere
softkeyfuncties activeert. Wanneer u op een van de softkeys drukt, worden de softkeylabels
weergegeven. Nadat u een van deze functies hebt gebruikt, drukt u op
naar pagina 1 van het beginscherm.
of
om de gewenste lijn te vinden en aan te nemen.
Het beginscherm
Statuspictogrammen
om terug te keren
Versie 1 November 2004
op
15