Onderhoud
1.
Controleer het zuurpeil, zie Zuurpeil controleren.
2.
Verwijder de celdoppen van de accu en sluit een
batterijlader van 3 - 4 A aan op de accupolen.
Laad de accu gedurende 4 uur op met 4 A of
minder (12 V). De accu niet overladen.
3.
De celdoppen weer aanbrengen nadat de batterij
volledig opgeladen is.
MOGELIJK GEVAAR
Bij het opladen van de accu komen gassen
vrij.
WAT ER KAN GEBEUREN
Accugassen kunnen exploderen.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Sigaretten, vonken en vlammen uit de
buurt van de accu houden.
Reiniging en stalling
1.
Hefarmen laten zakken en de motor stoppen.
Contactsleutel verwijderen.
2.
Vuil en vet van de buitenkant van de gehele
machine verwijderen, met name van de motor.
Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de
motor.
Belangrijk: U kunt de tractor met een mild
wasmiddel en water wassen.
Gebruik nooit een hogedrukreiniger.
Vermijd overmatig gebruik van
water, met name in de buurt van
bedieningspaneel, motor,
hydraulische pompen en motoren.
3.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Luchtfilter, pagina 26.
4.
Tractor doorsmeren; zie Smeren, pagina 30.
5.
Motorolie verversen; zie Motorolie, pagina 27.
36
6.
Hydrauliekolie verversen; zie Hydraulisch
systeem, pagina 32.
7.
Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning, pagina 14.
8.
Accu opladen; zie Accu, pagina 35.
9.
Vul de brandstoftank met verse, schone
dieselbrandstof.
10. Controleer de bevestiging van alle bouten,
moeren en schroeven. Beschadigde delen
vervangen.
11. Controleer de antivries-bescherming. Vul de
radiateur met een 50/50 mengsel van water en
permanente ethyleenglycol antivries.
12. Lakbeschadigingen bijwerken. Bijwerklak is
verkrijgbaar bij uw erkende Service Dealer.
13. Tractor in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Sleutel uit
contactschakelaar verwijderen en onthouden
waar u die bewaart.
14. Tractor afdekken om hem te beschermen en
schoon te houden.