Gebruiksaanwijzing
1
2
Figuur 14
1. Hydrauliekslangen
2. Cilindervergrendelingen
Werktuigen
Werktuig aankoppelen
Belangrijk: Gebruik uitsluitend door Toro
goedgekeurde werktuigen.
Werktuigen kunnen de stabiliteit en
bedrijfseigenschappen van de
tractor beïnvloeden. De garantie
voor de tractor kan komen te
vervallen door gebruik van
niet-goedgekeurde werktuigen.
Belangrijk: Alvorens een werktuig te monteren,
controleren of de bevestigingsplaten
vrij van vuil zijn.
1.
Plaats het werktuig op een vlakke ondergrond,
met voldoende ruimte erachter voor de tractor.
2.
Zet de pompbedieningshendel in de stand
langzaam (schildpad).
3.
Start de motor.
4.
Druk de hendel voor werktuig neigen langzaam
naar voren om de bevestigingsplaat voor het
werktuig naar voren te neigen.
5.
Plaats de bevestigingsplaat in de bovenste lip
van de bevestigingsplaat van het werktuig
(fig. 15).
22
3
4
1
2
m–4397
3. R-pen
4. Pen
2
Figuur 15
1. Bevestigingsplaat tractor
6.
Hef de hefarmen en neig de bevestigingsplaat
tegelijkertijd achterover.
Belangrijk: Het werktuig moet geheven worden
totdat het vrij van de grond is en de
bevestigingsplaat moet helemaal
achterover worden geneigd.
7.
Zet de motor af.
8.
Zet de snelkoppelpennen vast (fig. 16).
1
Figuur 16
1. Snelkoppelpennen (in vaste stand getoond)
Hydrauliekslangen aansluiten
Als het werktuig op de hydrauliek moet worden
aangesloten, sluit u de hydrauliekslangen als volgt
aan:
1.
Zet de motor af.
2.
Beweeg de hendel voor de extra hydrauliek naar
voren, naar achteren en terug in neutraal om de
hydrauliekaansluitingen drukloos te maken.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
hydrauliekaansluitingen vrij van
vuil en vreemde voorwerpen zijn.
1
m–4055
2. Bevestigingsplaat
werktuig
m–4056