Gebruiksaanwijzing
30 seconden tussen de startpogingen
aan. Als u dat niet doet, kan de
startmotor oververhit raken.
5.
Als de motor loopt, zet u het handgas in de
gewenste stand.
Belangrijk: Gebruik nooit startvloeistof of
andere chemicaliën om de
startprestaties te verbeteren.
Stoppen van de motor
1.
Zet het handgas in de stand langzaam
(schildpad).
2.
Laat de hefarmen op de grond zakken.
3.
Schakel de contactschakelaar uit.
NB.:
Als de motor zwaar belast of heet is,
laat u hem eerst een minuut stationair
lopen voordat u de motor stopt.
Hierdoor kan de motor afkoelen
voordat hij wordt gestopt. In een
noodgeval kan de motor direct worden
gestopt.
Vooruit en achteruit rijden
Om met de tractor te rijden, gaat u als volgt te werk:
Om vooruit te rijden, drukt u de rijhendels
langzaam naar voren.
Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels
langzaam naar achteren.
Om recht te rijden, oefent u even veel druk op
beide rijhendels uit.
Om een bocht te maken, oefent u minder druk
uit op de rijhendel aan de kant waarheen u wilt
wenden.
Om vaart te verminderen of te stoppen, zet u de
rijhendels in neutraal.
20
NB.:
Hoe verder u de rijhendels in een
bepaalde richting drukt, hoe sneller de
tractor in die richting rijdt.
Tractor stoppen
Om de tractor te stoppen, zet u de rijhendels in
neutraal, laat de hefarmen op de grond zakken en stop
de motor. Contactsleutel verwijderen.
MOGELIJK GEVAAR
Iemand zou de tractor kunnen bedienen of
wegrijden wanneer u deze onbeheerd
achterlaat.
WAT ER KAN GEBEUREN
Kinderen of omstanders kunnen gewond
raken door onbevoegd gebruik van de
tractor.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Verwijder altijd de sleutel uit de
contactschakelaar als u de tractor
onbeheerd achterlaat, ook al is het maar
voor even.
Niet-werkende tractor
verplaatsen
Belangrijk: De tractor nooit slepen zonder eerst
de tractie-aandrijfkettingen los te
maken, omdat het hydraulisch
systeem anders beschadigd kan
worden.
Tractor slepen
1.
Zet de motor af.
2.
Verwijder de tractie-aandrijfkettingen van de
voor- en achterwielen.