B Druk op toets
om uw keuze te bevestigen.
In de tekstdisplay wordt Wachten a.u.b.. en de ser-
vicefunctie met de gewijzigde waarde weergegeven.
B Druk zo vaak op de toetsen
volgende waarde wordt weergegeven die moet wor-
den veranderd.
-of-
B Druk op toets
wanneer u het menu wilt verla-
ten.
9.2.2
Servicefunctie 2.3 boileropwarmvermo-
gen
Het boileropwarmvermogen kan worden ingesteld tus-
sen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal
warmtevermogen warm water (fabrieksinstelling) op het
overdrachtsvermogen van de warmwaterboiler.
Fabrieksinstelling is: 100 %.
B Het boilopwarmvermogen in kW en het bijbehorende
kengetal uit de insteltabellen voor opwarm en boiler-
opwarmvermogen (pagina 57, 58).
B Voer het kengetal in de tekstdisplay in.
B Meet de gashoeveelheid en vergelijk deze met de
gegevens over het weergegeven kengetal. Corrigeer
het kengetal bij afwijkingen.
9.2.3
Servicefunctie 2.4
Antipendelprogramma
Bij aansluiting op een weersafhankelijke
i
regelaar is geen instelling van het toestel
nodig.
Het antipendelprogramma wordt door de
regelaar geoptimaliseerd.
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer service-
functie 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitge-
schakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma
individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden.
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (adviseren bij
eenpijps-installaties en luchtverwarming).
De fabriekafstelling is 3 minuten.
9.2.4
Max. aanvoertemperatuur instellen
(servicefunctie 2.5)
De maximale aanvoertemperatuur kan tussen 35˚C en
88˚C (fabriekszijdige instelling) begrenst worden.
6 720 611 393 NL (04.12)
9.2.5
Bij aansluiting van een weersafhankelijke regelaar
of
tot de
wordt het antipendelprogramma automatisch aange-
past. Met servicefunctie 2.7 kan de automatische aan-
passing van het antipendelprogramma uitgeschakeld
worden. Dit kan noodzakelijk zijn bij een verwarmingsin-
stallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma
uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
servicefunctie 2.4 worden ingesteld (zie pagina 45).
Fabrieksinstelling is "Automatische antipendelblokke-
ring aan".
9.2.6
Mogelijke instellingen zijn:
• Pompmodus 0: wanneer een voorraadsysteem
• Pompmodus 1: wanneer een verwarmingspomp en
• Pompmodus 2 (fabrieksinstelling): Wanneer
• Pompmodus 3: Wanneer een circulatie- en boiler-
9.2.7
Tijdens de omlooptijd van een externe driewegklep
wordt de verwarmingspomp geblokkeerd. Pas daarna
wordt de verwarmingspomp ingeschakeld. Daarom
moet de blokkeertijd van de verwarmingspomp gelijk
zijn aan de omlooptijd van de driewegklep.
De blokkeertijd kan worden ingesteld tussen 0 en 240
seconden.
Fabrieksinstelling is: 30 seconden.
Automatisch antipendelprogramma
(servicefunctie 2.7)
Servicefunctie 3.4 Pompmodus
(Bosch 22/28/42 HRS Top-toestellen)
aangesloten is.
een driewegklep voor het opwarmen van de boiler
aangesloten zijn.
De driewegklep is stroomloos wanneer het boilercir-
cuit geopend is.
een circulatie- en boileropwarmpomp aangesloten is.
Bij ECO-functie en gelijktijdige warmtevraag van cir-
culatie- en boileropwarmpomp afwisselend 12 minu-
ten verwarmingsfunctie en 12 minuten boilerfunctie.
opwarmpomp aangesloten is. Bij ECO-functie en
gelijktijdige warmtevraag van circulatie- en boilerop-
warmpomp lopen beide pompen tegelijkertijd. De
boileropwarmtemperatuur heeft voorrang (tot 85 ˚C).
De hydraulische verhoudingen moeten worden afge-
stemd op deze pompmodus (gebruik van een meng-
klep en hydraulische afstemming).
Servicefunctie 3.5 Blokkeertijd verwar-
mingspomp (Bosch 22/28/42
HRS Top-toestellen)
Alleen bij pompmodus 1 (externe drie-
i
wegklep voor boileropwarming is aange-
sloten), verder zonder functie.
Individuele instelling
45