8) INFORMATIE OVER VEILIGHEID
Het is noodzakelijk dat de gebruiker, voordat hij de klepelmaaier gebruikt, de
waarschuwingen, verboden en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding en in die van
de motor heeft begrepen: de fysieke integriteit van de gebruiker, derden, dieren en zaken
hangt zeer nauw samen met het naleven van de voorschriften.
A) ALGEMENE BESCHRIJVINGEN
• Het is verboden de klepelmaaier voor andere doeleinden te gebruiken dan die waar
hij voor is bestemd.
• Het is verboden op de klepelmaaier te klimmen en/of erop te rijden.
• Het is verboden zonder toestemming ingrepen te plegen op de beveiliging- en
beschermingsinrichtingen.
• Het is verboden wijzigingen aan te brengen om de machine aan te passen aan
inrichtingen/voorwerpen die de fabrikant niet heeft voorzien.
• De elektrische onderdelen van de motor moeten altijd beschermd blijven.
B) TRAINING
• Lees de handleiding voor gebruik en die van de motor door alvorens de machine te
gebruiken.
• De machine mag niet worden gebruikt door personen jonger dan 16 en personen die
niet over de psychologische en fysieke capaciteiten beschikken.
• Gebruik de machine niet vlakbij andere personen of in gesloten ruimten.
• Het is verboden de handen of andere lichaamsdelen en kleding in de bewegende
delen van de machine te steken.
• Het is verboden in de buurt van bewegende onderdelen te komen.
• Controleer alvorens de machine te inspecteren of er onderhoud op uit te voeren, of de
motor uitstaat en de bougiekabel los is gehaald.
C)VOORBEREIDING
• Zorg dat de ruimte rondom de machine vrij van obstakels en voldoende verlicht is.
• Controleer voordat de machine wordt gestart of er geen personen, dieren of voertuigen
in de buurt zijn.
• Controleer alvorens de motor te starten of de koppeling voor het rijden – Fig. 1, Ref. A
en de koppeling van de klepels – Fig. 1, Ref. D uit zijn geschakeld (los); de rem zal
automatisch zijn ingeschakeld; zet vervolgens de hendel voor de rijrichting in zijn vrij
(zie Fig. 2, Ref. N)
• Controleer alvorens de machine te starten of de schroeven, de bevestigingen en de
beveiligingen op hun plaats zijn, en of de aangebrachte waarschuwingen leesbaar zijn.
• Controleer vervolgens of de bevestigingsbouten van de wielen goed zijn vastgedraaid.
• Draai de bevestigingsmoeren en -bouten van de klepels goed vast, om ze niet tijdens
het gebruik te verliezen. Vervang de klepels als ze te oud en versleten zijn.
• De beschermkap voor de klepels (Fig. 1, Ref. H) moet altijd dicht zijn wanneer de
machine wordt gebruikt.
• Controleer bij het starten van de motor de stand van alle bedieningshendels (zie
paragraaf "Bedieningen en afstellingen").
14