6. BEDIENINGEN EN AFSTELLINGEN
A) HENDEL KOPPELING RIJDEN MACHINE
De hendel heeft twee standen: in- en uitgeschakeld. Duw de hendel omlaag om de
koppeling in te schakelen en laat hem los om de koppeling uit te schakelen. De parkeerrem
is op deze hendel aangesloten. Dus door de hendel los te laten wordt automatisch de rem
ingeschakeld, en komt de machine meteen tot stilstand.
B) GASHENDEL
Dient om het toerental van de draaiende motor te regelen afhankelijk de uit te voeren
handelingen. Bij het starten wordt de hendel dus op het minimum gezet, terwijl hij tijdens
het werk op de stand wordt gezet die het gebruik vereist.
C) PEN OM VOORWIELEN TE VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN
De voorwielen kunnen vrij draaien wanneer de pennen in de ontgrendelde positie zijn.
Wanneer de pennen vergrendeld zijn aan de vork die het wiel ondersteund, kunnen de
wielen maar in één richting bewegen. Bedien de klepelmaaier met de vergrendelde
pennen bij het werken op hellingen om het uitglijden te voorkomen.
Voor het veranderen van de richting, verwijder de pennen om de voorwielen te ontgrendelen
D) HENDEL KOPPELING ROTOR MET DE KLEPELS
Dient om de rotor met de klepels in beweging te zetten en te stoppen. Duw de hendel
omlaag om de koppeling in te schakelen, en laat hem los om de koppeling uit te schakelen.
De rem van de klepels is op deze hendel aangesloten. Dus als de hendel los wordt gelaten,
wordt de rem automatisch ingeschakeld en komt de rotor binnen enkele seconden tot
stilstand.
De rotor met de klepels draait met hoge snelheid wanneer de motor aan is en de koppeling
van de klepels is ingeschakeld, ongeacht de positie van de koppeling voor het rijden.
E en E1) HENDELS DEBLOKKERING LINKER- EN RECHTERWIEL
Dienen om tijdens het rijden of het manoeuvreren makkelijker van richting te kunnen
veranderen.
Gebruik de hendels voor de deblokkering niet als alternatief voor de koppeling voor het
rijden, aangezien wanneer de twee hendels voor de deblokkering van de wielen tegelijkertijd
worden gebruikt, automatisch de parkeerrem, en dus de beveiligingsfunctie daarvan,
wordt uitgeschakeld. Deze voorzorgsmaatregel moet vooral in acht worden genomen
wanneer op een helling wordt gewerkt.
G) VOORWIELEN
Hierop steunt de machine aan de voorkant, en zij maken het mede mogelijk de maaihoogte
af te stellen.
LET OP
LET OP
LET OP
11