7.2.5
Positionering toerensensor
In geval van storingen of de vervanging van de
toerensensor, moet de positionering in de motor-
kap van de ventilator gecontroleerd/hersteld wor-
den.
OPGELET
Voer de afstelling als volgt uit:
los de schroeven 3), en zet de sensor tegen het blad van de
schijf 2);
gebruik de gegradueerde schaal 4) als referentie, en plaats
de toerensensor ongeveer één merkteken achteruit zodat
een afstand van ongeveer 2 mm van het blad 2) wordt ver-
kregen.
Legende (Afb. 35)
1
Toerensensor
2
Schijf
3
Schroef
4
Gegradueerde schaal
7.3
Opening van de brander
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
Verwijder de trekstaaf 1)(Afb. 36) van de hendel voor kop-
verplaatsing, draai de moer 2) los.
Maak het stopcontact 4) van de servomotor van het gas los.
Verwijder de schroeven 3).
Nu kunt u de brander op het scharnier openen.
7.4
Sluiting van de brander
Voer voor de hermontage de bovenstaande werkzaamheden in
de omgekeerde volgorde uit, zodat alle onderdelen van de bran-
der zich weer op de originele positie bevinden.
Hermonteer de kap en alle veiligheids- en be-
schermingssystemen van de brander nadat de
handelingen van het onderhoud, de reiniging en
de controle werden uitgevoerd.
20058394
Onderhoud
20061128
32
NL
20087860
Afb. 35
Afb. 36